Jaarlijks brengt de Inspectie van het Onderwijs de Staat van het Onderwijs uit. Zij brengen feiten en cijfers bijeen, tonen meerjarige ontwikkelingen en resultaten en signaleren verbanden en oorzaken. De BMK selecteerde een aantal interessante alinea’s:
- Aansluiten op ontwikkelbehoefte jonge kind
Binnen de voorschoolse educatie kan de educatieve kwaliteit toenemen. Bijvoorbeeld door activiteiten aan te bieden die gericht zijn op taalontwikkeling en afgestemd zijn op individuele leerlingen (Inspectie van het Onderwijs, 2023c; 2024c). Ook in de vroegscholen (zie ook hoofdstuk 1 en 2) vragen de risico’s op achterstanden in de (taal)ontwikkeling om een goede begeleiding van de leerlingen. Op meer dan een kwart van de onderzochte vroegscholen (groep 1 en 2) bleek de planmatige begeleiding onvoldoende, net als de evaluatie van de aangeboden begeleiding (Inspectie van het Onderwijs, 2024b). Hierdoor sluit de aangeboden begeleiding op veel vroegscholen mogelijk niet goed aan op de ontwikkelbehoefte en hulpvraag van het jonge kind. Een goede aansluiting is essentieel om de ontwikkelingsachterstand in te halen. - Deelname kinderopvang draagt bij aan ontwikkelen vaardigheden
Kinderopvang heeft verschillende voordelen, zowel voor ouders als voor kinderen. Het stelt ouders beter in staat deel te nemen aan de arbeidsmarkt, en hun kinderen ontwikkelen er hun taalvaardigheid. Ook leren ze er verschillende vaardigheden die van pas komen bij een soepele overgang naar het basisonderwijs. Bijvoorbeeld: samen spelen, delen, op je beurt wachten en overige sociale vaardigheden zoals ruziemaken en het dan weer goedmaken (NJI, 2024). Niet alle kinderen gaan naar kinderopvang: 54% van de kinderen van de 33% minstverdienende ouders gaat naar de kinderopvang versus 88% van de kinderen van de 33% meestverdienende ouders: een verschil van 34 procentpunten. Dit verschil is groter dan in andere OESO-landen. Daar is dit verschil gemiddeld 19 procentpunten (OECD, 2024a; 2024b). - Lokale Educatieve Agenda (LEA) en vroeg- en voorschoolse educatie (vve)
Gemeenten zijn verplicht jaarlijks een overleg te organiseren met kinderopvang organisaties en schoolbesturen uit het po en vo. De inspectie monitort jaarlijks de uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van de Lokale Educatieve Agenda (LEA) en vroeg- en voorschoolse educatie (vve). Ten opzichte van 2022 steeg in 2023 het percentage gemeenten dat over deze thema’s overlegt. Het maken van afspraken en het stellen van doelen moet nog beter. De complexiteit van de vraagstukken, concurrentie tussen partners en het gebrek aan continuïteit in beleid zijn belemmeringen die leiden tot het niet maken van afspraken. Minder dan de helft van de gemeenten die afspraken hebben, stelt daarvoor doelen op. Veel gemeenten vinden het voldoende om alleen (proces)afspraken te hebben. We bevelen aan dat gemeenten en ketenpartijen het LEA-overleg prioriteren en meer aandacht hebben voor afspraken en concrete doelen waarmee onderwijsachterstanden kunnen worden verkleind. - De toegang tot voorschoolse educatie kan beter
Als we willen dat kinderen vanaf de vroegste levensjaren een kansrijke start maken, dan moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet de toegang tot en het bereik van de voorschoolse educatie worden verhoogd, zodat alle doelgroepkinderen kunnen deelnemen aan voorschoolse educatie. Ook moet er meer aandacht komen voor duidelijke afspraken en concrete doelen tussen gemeenten en ketenpartijen. Investeringen om de kwaliteit op peil te brengen, dragen bij aan een kansrijke start voor kinderen op jonge leeftijd. - Aanbeveling: Gemeenten: zorg voor voldoende aanbod en bereik in de voorschoolse educatie, zodat alle kinderen al op vroege leeftijd een kansrijke start kunnen maken.
- Meer uren werken
Een deel van de leraren is weliswaar bereid om meer uren te werken, maar doet dat alleen in
ruil voor andere voorwaarden dan (alleen) geld. Zoals meer flexibiliteit in het rooster, een andere invulling van het takenpakket of gratis kinderopvang (Van Giessen et al., 2023).