Onderzoeksbureau AEF deed in opdracht van de ministeries van OCW en SZW onderzoek naar samenwerkingen tussen kinderopvang en onderwijs. In juli 2025 bood staatssecretaris Paul (OCW) dit onderzoek aan de Tweede Kamer aan, waarin ze onder meer dit aankondigt: “Als vervolg hierop zullen de ministeries van OCW en SZW de resultaten van het onderzoek gezamenlijk verder bespreken met deze partijen en bekijken welke maatregelen nodig zijn en doorgevoerd kunnen worden.” Zie Primair Onderwijs | Tweede Kamer der Staten-Generaal
BMK
De BMK is warm voorstander van samenwerking met het onderwijs; die samenwerking is niet voor niets één van de pijlers onder onze strategische koers. Voor ons is essentieel dat deze samenwerking voortkomt uit een gezamenlijke visie op de brede ontwikkeling van kinderen, waarin onderwijs en kinderopvang elkaar versterken. Kinderopvang is een publieke voorziening die bijdraagt aan gelijke ontwikkelkansen voor álle kinderen. In de samenwerking met het onderwijs blijft dat uitgangspunt leidend. Tegelijkertijd hechten ook wij aan een gelijk speelveld. Een complex spanningsveld. De BMK zal zeker ingaan op de uitnodiging van OCW en SZW om mee te denken over de vraag of maatregelen nodig zijn, en zo ja: welke.
Het onderzoek in het kort, in wat citaten van AEF:
Kinderopvangorganisaties en basisscholen spelen samen een grote rol in de ontwikkeling van kinderen. Uit eerdere onderzoeken (2016 en 2019) bleek al dat deze samenwerking op veel plekken plaatsvindt, variërend van gedeelde huisvesting tot intensieve samenwerkingsvormen zoals integrale kindcentra.
• Hoofdvraag 1: Welke samenwerkingsvormen tussen kinderopvang en basisscholen zijn er en in welke mate komen ze voor?
In dit onderzoek zien we dat bijna 9 op de 10 basisscholen op dit moment een samenwerking met één of meerdere kinderopvangorganisaties heeft. Kinderopvangorganisaties werken iets minder vaak samen met scholen (circa 75%). Dit percentage ligt iets hoger dan in 2019. Ten opzichte van 2019 zien we op verschillende vlakken een voorzichtige groei richting intensievere samenwerking. Een klein deel van alle organisaties (8-11%) is een integrale samenwerking onder de vlag van één organisatie
• Hoofdvraag 2: In hoeverre dragen de verschillende vormen van samenwerking tussen kinderopvang en basisscholen (of aspecten van deze samenwerking), inclusief wanneer basisscholen zelf kinderopvang aanbieden, bij aan een ongelijk speelveld op de kinderopvangmarkt of kunnen ze daartoe bijdragen. (..) Hoewel bovenstaande factoren kunnen wijzen op ongelijkheid binnen de kinderopvangmarkt, bieden de bevindingen uit dit onderzoek geen onderbouwing dat specifiek de integrale samenwerkingen onder één vlag voor een ongelijk speelveld zorgen.
• Hoofdvraag 3: Hoe ervaren de verschillende partijen de gelijkwaardigheid tussen onderwijs en kinderopvang in de samenwerking? Hoewel samenwerking tussen basisscholen en kinderopvangorganisaties over het algemeen positief wordt beoordeeld, betekent dit niet dat partijen samenwerking automatisch als gelijkwaardig ervaren. Kinderopvangorganisaties geven vaker dan scholen aan dat zij ongelijkwaardig vinden. Zowel kinderopvangorganisaties als scholen geven daarbij aan dat scholen in dat geval de bovenliggende partij zijn. Circa een derde van de kinderopvangorganisaties en scholen heeft geen voorwaarden afgesproken op basis waarvan de samenwerking beëindigd kan worden. Dit is niet wettelijk verplicht, maar gelijke voorwaarden voor beide partijen dragen bij aan het waarborgen van een gelijkwaardige positie ten opzichte van elkaar. Ook gaf circa 20% aan geen tijdsduur in het huurcontract te hebben opgenomen. Onderwijsorganisaties zijn vaak de juridische eigenaar van schoollocaties en mogen leegstaande ruimten verhuren aan bijvoorbeeld kinderopvangorganisaties, mits de gemeente hier toestemming voor geeft. Als een school de verhuurde ruimte weer nodig heeft voor eigen onderwijs, eindigt de huurovereenkomst van rechtswege (automatisch). Daarnaast kunnen gemeenten op basis van het economisch claimrecht ruimte, die niet nodig is voor de daar gevestigde school opeisen, bijvoorbeeld voor uitbreiding van een nabijgelegen school. Uit het onderzoek komt naar voren dat kinderopvangorganisaties zich hierdoor kwetsbaar voelen.
Vervolgens doet AEF een aantal aanbevelingen over samenwerkingen, over het waarborgen van een gelijk speelveld en over het waarborgen van gelijkwaardigheid. Lees voor een uitgebreidere samenvatting bijgaand rapport.