Op 1 februari 221 stuurde Alexandra van Huffelen, staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane, de 5e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag naar de Tweede Kamer. In deze rapportage bespreekt zij de voortgang over de maanden december 2020 en januari 2021.

Inleiding
“December stond in het teken van het afronden van de integrale beoordelingen voor alle ouders met acute en zeer schrijnende situaties die zich vorig jaar gemeld hadden. Ik ben blij dat dit conform planning gelukt is. Het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en de ervaringen van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) in november en december waren vervolgens aanleiding voor het kabinet om het herstel voor ouders te willen versnellen en verruimen. Versnellen, door alle gedupeerden die zich hiervoor aanmelden na een eerste toets direct een bedrag van € 30.000 toe te kennen, vooruitlopend op de integrale hulp en beoordeling. En verruimen, door ook ouders die slachtoffer zijn geweest van de ‘alles-of-niets’ aanpak (de ‘hardheid van het stelsel’) volledig in aanmerking te laten voor de ruimste vorm van compensatie, en door een extra regeling te introduceren voor de kinderen van gedupeerde ouders. In januari is hier het kabinetsbesluit bijgekomen om voor alle gedupeerden niet alleen de schulden bij de Belastingdienst en Toeslagen kwijt te schelden, maar bij alle publieke schuldeisers. Met een oproep van de VNG aan alle gemeenten om dit ook te doen, en een oproep van het kabinet aan grote private schuldeisers om dit voorbeeld te volgen en zo alle gedupeerden op zo kort mogelijke termijn een ‘schone lei’ te kunnen bieden.” (…)

Interessant is de tekst van staatssecretaris  op pagina 34:

Toekomst toeslagen
“In de kabinetsreactie POK is aangegeven dat het overduidelijk is dat de problemen niet binnen het huidige toeslagenstelsel kunnen worden opgelost en dat we toe moeten naar een nieuw stelsel. Daartoe zijn, mede op verzoek van uw Kamer[1], diverse scenario’s uitgewerkt en aan uw Kamer aangeboden.[2] Wat betreft de financiering van de kinderopvang is aangegeven dat op termijn de verantwoordelijkheid voor de financiering niet meer (volledig) bij de ouders moet worden gelegd, waarbij bepaalde complexe voorwaarden (zoals bijvoorbeeld de hoogte van het inkomen, het aantal gebruikte uren kinderopvang, het aantal uren werk en de uurprijs) voor hen komen te vervallen. Alleen zo kunnen we zorgen voor goede kinderopvang, waarmee ouders hun werk en de zorg voor kinderen goed kunnen combineren, zonder de negatieve effecten die het huidige stelsel kent. Het kabinet wil daarom dat zo snel mogelijk wordt gestart met de nadere uitwerking hiervan.

Ook voor de andere toeslagen zijn stappen nodig richting een alternatief voor het huidige toeslagenstelsel. Hierbij is het belangrijk om realistisch te zijn: de komende jaren kunnen verdere stappen genomen worden om het aantal mensen dat afhankelijk is van toeslagen te verminderen, maar het duurt waarschijnlijk nog jaren voordat het toeslagenstelsel volledig is vervangen door een ander stelsel. Het rapport van de POK laat zien hoe belangrijk het is om niet alleen te werken aan een stelselherziening die in de toekomst verlichting geeft, maar in de tussentijd al zoveel mogelijk knelpunten aan te pakken. Nog vóór de formatie wordt geïnventariseerd welke verdere verbeteringen op kortere termijn mogelijk zijn binnen het huidige stelsel, als invulling van motie Lodders en Van Weyenberg[3]. Uiteraard nemen we de lessen uit de POK over het betrekken van de uitvoering daar nadrukkelijk in mee. Een eerste belangrijke stap was reeds gezet met het proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag en de mogelijkheid om terugvorderingen in bijzondere situaties te matigen. In 2020 is dit met de Wet Verbetering Uitvoerbaarheid Toeslagen omgezet in wetgeving.[4] Met deze wet en het Verbetertraject Kinderopvangtoeslag is al een aantal verbeteringen doorgevoerd met als doel nieuwe schrijnende situaties te voorkomen en het aantal terugvorderingen te verminderen.”

Download de Voortgangsrapportage

[1] Motie van de leden Bruins en Van Weyenberg (Kamerstuk 31066-558)

[2] Zie de Eindrapport Scenariostudies Kindregelingen, 14 december 2020 (Kamerstuk

kenmerk 2020Z24828) en de Eindrapportage Alternatieven voor het toeslagenstelsel, 14

december 2020 (Kamerstuk 31066-760).

[3] Motie Lodders en Van Weyenberg van 11 november 2020 over verdere quick fixes om het toeslagenstelsel te verbeteren (Kamerstuk 35572, nr. 49). Zie ook de motie Lodders c.s. van 21 januari 2020 over de eerste verbeteringen en alternatieven doorvoeren in het komende Belastingplan (Kamerstuk 31066, nr. 582).

[4] Na uitspraken van de Raad van de Afdeling bestuursrechtspraak van State op 23 oktober 2019: ECLI:NL:RVS:2019:3536 en ECLI:NL:RVS:2019:3535

Deel dit nieuwsbericht