Afgelopen maand (maanden) worden we er weer haarscherp op gewezen dat discriminatie en zelfs rassenhaat nog steeds aan de orde van de dag is in onze wereld. Het is niet meer voldoende om te zeggen dat je zelf nooit discrimineert. Om toe te kunnen naar een wereld waarin ieder kind zich  gewaardeerd voelt, zullen we actief moeten inzetten op het tégengaan van discriminatie. We zullen een generatie moeten creëren die discriminatie niet accepteert. Kinderen opvoeden bij wie het niet eens in hun hoofd op komt om anderen te beoordelen op basis van afkomst, ras, uiterlijk of geloof. Kinderen die anderen er op aanspreken als ze discrimineren en dit niet tolereren. Dat betekent dat er in de kinderopvang een hele belangrijke rol voor ons is weggelegd.

Een gevoelig onderwerp

Iets dat al jaren, zeg gerust eeuwen, slachtoffers en vreselijke ellende creëert verdient al onze aandacht, actie, woede en ontzag. Dat maakt het ook een gevoelig onderwerp om over te schrijven en praten. Door mijn eigen ervaringen tijdens het opgroeien op een cultureel zeer divers eiland (Curaçao) waar veel aandacht is voor discriminatie, ben ik mij continu bewust van alle gevoeligheden die aan dit gesprek ten grondslag liggen. Een groot deel van mijn geschiedenislessen ging over de slavernij en de kolonisatie. Mijn ouders en leerkrachten spraken regelmatig met ons over de ongelijkheid die er heerst tussen witte en zwarte mensen. Door te leren, erover te praten en je te verplaatsen, krijg je een steeds beter beeld en gevoel bij de heftigheid van deze ongelijkheid en de vreselijke gevolgen.

Een leerproces dat moet beginnen van jongs af aan

Dat gebeurt met vallen en opstaan. Ook bij mij, als kind herinner ik mij dat ik aan het leren was hoe deze wereld in elkaar stak. Zo vroeg ik ooit een keer in de klas (na waarschijnlijk de zoveelste les over het belang van het kennen van de geschiedenis van de slavernij) waarom ik mij nog steeds schuldig moet voelen als wit persoon. Ik herinner mij vaag dat ik iets zei in de trant van ‘maar mijn voorouders woonden hier niet op Curaçao en waren geen plantage eigenaar’ en ook het gevoel: waarom wordt er steeds benadrukt dat we anders zijn, terwijl ik hier ben geboren en getogen, mij net zo goed kind van Curaçao voel en geen verschil zie tussen mijn vriendinnen met donkere of lichte huidskleur? Eén blik van de leerkracht was voldoende (zoals het meestal was in het Curaçaose onderwijs): ‘je neemt dit serieus, want het ís blijvend serieus en het is blijvend pijnlijk. Het was toen, maar het is ook nu’. Ik heb het nooit meer gevraagd, maar het moest mij eerst goed uitgelegd worden als kind.

Op basis van deze kennis en ervaringen meen ik dat je vooral actie moet ondernemen. We kunnen er lang of kort over praten. We moeten er méér over praten met kinderen, dat staat als een paal boven water. Daarnaast moeten we er zo snel mogelijk álles aan doen wat in onze macht ligt. Vandaar dat ik ook een praktische insteek met deze blog beoog. Wat kan de kinderopvang ondernemen, nu direct, om toe te werken naar een nieuwe generatie zonder discriminatie?

Het Suikerfeest en zo

Om eerlijk te zijn meen ik dat er nog een flinke weg te gaan is. In mijn jaren als toezichthouder vroeg ik bij inspectiebezoeken aan voorscholen (met cultureel zeer diverse populaties) regelmatig aan pm’ers en managers wat zij doen om kinderen uit andere culturen zich thuis te laten voelen op de voorschool. Het antwoord was meer dan eens: ‘we houden rekening met de feesten van andere culturen, zoals het Suikerfeest en zo’. Dit was doorgaans ook wat in het pedagogisch beleid was opgenomen onder het kopje ‘normen en waarden’. Daar is maar één conclusie uit te trekken: dit is ontoereikend.

Een divers team is het meest zichtbaar voor kinderen

Een eerste stap zou moeten zijn om zelf een cultureel divers team te vormen (in álle lagen in de organisatie). Daardoor komen andere waarden, ideeën en achtergronden nabij en wordt het gezamenlijk één nieuw geheel. Worden verschillende culturen, geloven, seksen en verschil in geaardheid weerspiegelt in ons team? Zo niet, wat kunnen we er dan actief aan doen om dit te veranderen? Hoe zorg je er voor dat het vervolgens ook echt één team is? Wees alert op subgroepjesvorming, dat is menselijk maar kaart dit aan. Maak het bespreekbaar en ga het samen tegen.

Wees geïnteresseerd in een ander

Door als pm’er en manager zelf actief geïnteresseerd te zijn in de cultuur of de achtergrond van je collega’s en van de kinderen, leren kinderen dat dit een normale gang van zaken is. Het is goed voorbeeldgedrag. Vraag, praat, leer van elkaar en wordt vertrouwd met elkaar. Dat geldt niet alleen voor kinderen en volwassenen met een andere culturele achtergrond of een andere geloofsovertuiging. Leer kinderen dat iederéén er net iets anders uit ziet en dat het overal een beetje anders gaat thuis. Dat dit normaal is en dat we allemaal bij elkaar horen, no matter what.

Wordt vertrouwd met elkaar

Deze eerste stap, het vertrouwd raken met elkaar, is er één die overal in de wereld nog een grote uitdaging blijkt. Groepen (op basis van geloof, ras of sociaal economische status) leven gescheiden van elkaar, bewegen zich langs elkaar heen, soms jaren of zelfs levens lang zonder een teen in het ‘gebied’ van de ander te hebben geplaatst. Als kinderen nauwelijks in aanraking komen met andere groepen, zullen ze moeten léren overeenkomsten te zien en niet te oordelen op basis van verschillen.

Grote woorden hebben geen zin, daden wél

Tegen (jonge) kinderen zeggen: ‘we zijn allemaal gelijk’ of ‘we mogen niet discrimineren’ heeft weinig zin. Het zijn grote woorden, waarvan de betekenis zich nog moet gaan invullen op latere leeftijd. Het juiste voorbeeldgedrag is de sleutel. Een kind ziet het direct of jij als volwassene geen enkel onderscheid maakt in je benadering richting mensen of je ineens heel anders gedraagt. Het kind merkt het of eventuele verschillen geïnteresseerd en waarderend worden benaderd of juist afgedaan als vreemd of minderwaardig.

Geen angst meer voor het onbekende

Maak kennis met elkaar, zodat de angst voor het onbekende wegvalt. Maak kennis, zodat iedereen er bij hoort. Leer kinderen dat er geen angst hoeft te zijn voor het onbekende. Leer kinderen óók dat als mensen lelijk doen over of tegen iemand, dat dit angstige mensen zijn die zelf nog heel veel moeten leren. Dat dit niet mag en dat zulk gedrag anderen vreselijk kan laten voelen. Trek grenzen voor kinderen: dit soort dingen doen of zeggen we absoluut niet, daar doen we anderen mee pijn. Dat past niet in de wereld die we samen willen maken. Beter dan Michelle Obama kun je het zelf niet formuleren: ‘an attack on any one of us, is an attack on all of us’.

Kijk door de ogen van het kind

Een onderzoeker uit het buitenland (waarvan ik helaas de naam ben vergeten) vertelde op een congres ooit iets wat ik nooit meer ben vergeten. Een kinderopvanglocatie mocht een totaal nieuwe locatie ontwerpen en inrichten en zij wilden dit gezamenlijk met de kinderen doen. Eén van de manieren om de kinderen hierbij te betrekken was door kinderen foto’s te laten maken van wat zij mooi en fijn vonden aan de huidige locatie. Op basis van die foto’s gingen ze het gesprek aan met kinderen.

Denkend aan het moederland

Eén kind maakte steeds alleen maar foto’s van de lucht en van vliegtuigen. De onderzoeker vertelde dat later uit gesprek met het kind bleek dat zij (dit meisje was jong gevlucht uit land van herkomst) dacht aan haar moederland als ze de vliegtuigen zag en dat maakte haar gelukkig. In het gebouw is toen een deel van het dak ontworpen met glas, zodat dit meisje en de andere kinderen liggend op de kussens op de grond konden kijken naar de vliegtuigen die over vlogen.

Alles oogt, ruikt, klinkt en smaakt anders

Dit voorbeeld is de reden dat ik áltijd vraag of kinderen worden betrokken bij het ontwerpen/herinrichten van een nieuwe ruimte. Of er oprechte gesprekken met kinderen worden gevoerd over wat maakt dat ze zich ergens thuis en gelukkig voelen. Oók al met hele jonge kinderen. Dan wordt het meer een zoektocht dan een gesprek, maar net zo waardevol. Voor ieder kind (of het nu uit Friesland of uit Eritrea komt) kan het zijn dat op de kinderopvang alles anders ruikt, klinkt, oogt en smaakt dan thuis. Wellicht is het licht feller, de muren voller, de klanken vreemd.

Maak het persoonlijk

Dezelfde onderzoeker van het ‘foto project’ om kinderen te betrekken bij de herinrichting van de groepsruimte ontdekte ook dat de meeste kinderen (een cultureel zeer diverse groep) vooral foto’s hadden gemaakt van persoonlijke spulletjes. De eigen tekening aan de muur, het eigen mandje met knuffeltje dat er uit stak, de foto van het gezin. Ook dit onderstreept weer het belang voor kinderen om iets ‘eigens’ te hebben op de plek waar ze spelen, slapen, zich ontwikkelen en zich dus veilig moeten voelen. Mooie voorbeelden die ik heb gezien over de jaren zijn inderdaad de gezinsfoto’s op de muur (blijvend – niet alleen bij het thema ‘mijn familie’), spullen in de huishoek uit verschillende culturen die ouders hadden meegenomen voor de opvang, kleren in de verkleedhoek uit alle werelddelen, lege verpakkingen in de keukenhoek van eten uit allerlei culturen en voorkeuren, muziekinstrumenten uit verschillende delen van de wereld, enzovoorts.

Op naar een nieuwe generatie

Als je handelt vanuit oprecht contact met elkaar en kunnen verplaatsen in anderen, kun je niet de mist in gaan. We moeten ons wel realiseren dat we van ver moeten komen. Zwarte mensen worden al eeuwen ongelijk behandeld, dat komt niet vanzelf goed. Als je je verplaatst in het kind, het gezin leert kennen (waar het ook vandaan komt, welk ras of welk geloof het dan ook heeft), je verdiept in belangrijke gewoonten en rituelen die daarbij horen en die een plek geeft binnen de kinderopvang, wordt ieder kind en ieder gezin gezien. Dat is alles wat we willen: gezíen worden en volwaardig lid van de samenleving zijn. Geen buitenstaander, niet anders worden gevonden. We creëren op die manier met elkaar een generatie die niemand meer als buitenstaander ziet. Iedereen is onderdeel van de groep, zoals het zou moeten zijn.

Oproep!

We willen graag binnenkort met onze leden in gesprek over hoe we actief met elkaar toe kunnen naar een generatie zonder discriminatie. Welke rol spelen kinderopvangorganisaties daar in? Hoe kun je daar gelijk mee beginnen (teamsamenstelling, gedragsverandering, voorbeeldgedrag, verdiepen in anderen, regels opstellen voor de kinderen, gesprekken aangaan met kinderen op de bso, ouderbetrokkenheid, noem maar op..!). Een  mooie visie in het pedagogisch beleidsplan of cursus van een paar dagen is niet voldoende. We zijn toe aan gróótse plannen, waardoor we blijvend actie ondernemen en in gesprek gaan. Daar nodigen we jullie graag toe uit.

Door Maryse Nijhof-Broek

Deel dit nieuwsbericht