“Het is net als in het oeroude verhaal van Babel”, schiet tijdens een overleg over samenwerking door me heen. Op dat moment zit ik in een drukbezochte online ledensessie die de BMK organiseert over IKC-vorming. De uitdagingen van samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs in brede zin doen mij denken aan dit verhaal, waarin het volk had besloten met elkaar een toren tot aan de hemel te bouwen. Tijdens het bouwen ontstond een spraakverwarring, zodat de mensen elkaar niet meer konden verstaan. Een situatie waarin allen door elkaar praatten en niemand er wijs uit werd. De bouw van de toren moest daarom worden gestaakt.

2000 jaar later staat in de kinderopvang interdisciplinaire samenwerken meer dan ooit in de belangstelling. De recente rapporten en studies die in 2020 verschenen, besteden stuk voor stuk aandacht aan mogelijke scenario’s voor integratie van kinderopvang, onderwijs, welzijn en zorg binnen een nieuw vorm te geven stelsel van kindvoorzieningen. Het voelt goed met iets bezig te zijn wat echt leeft.

Utopie
Maar zijn de voorgestelde scenario’s geen utopie?

We leven in een samenleving waarin traditionele gemeenschappen verdwijnen; ‘ieder voor zich’. We leven in een tijd waarin tegenstellingen sterker worden, waardoor groepen tegenover elkaar komen staan. De hardheid neemt toe tegenover mensen die ‘anders’ zijn, in welke hoedanigheid dan ook. Daarbij ontmoedigt het huidige stelsel een integrale en duurzame samenwerking.

Toch is er ook een ander geluid, waarin over de grenzen van het ‘wij-zij denken’ gezocht wordt naar verbinding. Bruggenbouwers tussen werelden, op zoek naar mogelijkheden van een ‘samen optrekken’. Met waardering voor anderen dan je gewend bent.

Er zijn prachtige samenwerkingsvormen die concreet de meerwaarde tonen van een breed gevarieerd integraal aanbod van verschillende expertises. Niet één zaligmakend recept als antwoord op alles. Maar vanuit een gezamenlijke pedagogische verantwoordelijkheid het kind steunen in de ontwikkeling.

Elkaars taal leren spreken
Wat maakt deze initiatieven nou tot een succes? Hiervoor zijn veel aspecten te noemen (en zeker ook nog veel barrières te overwinnen). Maar wat mij expliciet raakte in wat klonk in het gesprek dat ik hierover voerde was; ‘we moeten elkaars taal leren spreken’.

Treffend vind ik, net als in het verhaal van Babel, dat we elkaars taal moeten spreken om elkaar te kunnen begrijpen. En er is denk ik nog meer nodig: dezelfde taal spreken is nog geen garantie dat je elkaar begrijpt. Het vraagt bereidheid je in elkaar te verdiepen. Pas dan kun je samen ‘de toren bouwen’.

Maar het verhaal geeft ook een keerzijde; het gevaar van het spreken van één taal. Waar maar één taal gesproken wordt – en dat is meestal de taal van de machtigen –  komt de waardevolle inbreng van de verschillende expertises in gevaar. Om elkaar op waarde te kunnen schatten, zullen we altijd moeite moeten blijven doen elkaar te begrijpen.

Ontschotten
Voor deze toenadering is ‘ontschotten’ nodig. Voorbij de grenzen van het ‘wij-zij denken’ gaan, om verder te komen. De definitie van het woord ‘schot’ vind ik veelzeggend; ‘een niet-dragende wand’. Schotten dragen alleen hun eigen gewicht. Op schotten valt niet te bouwen. Zij vormen geen onderdeel van de complete constructie.

Kwaliteitsslag
Van belang is een (verdergaande) kwaliteitsslag te maken op weg naar een samenhangend ‘ecosysteem’ rondom het kind. En het kan dus. Nu. En ik hoop nog meer na de komende verkiezingen begin 2021.

Afbreken van de schotten én bruggen slaan tussen de verschillende disciplines. Om elkaar in het midden van de brug te treffen. Vanuit een gezamenlijk gedragen fundament kunnen we bouwen aan ons doel; dat een kind zich gezien weet en mag zijn wie het is, erbij hoort en een leven lang kan ontwikkelen en leren.

Het mooie vind ik dat kinderen zelf maar zo weinig nodig hebben om elkaar te verstaan.

Laten we goed naar hen kijken.

door: Ellen Monteban (Beleidsmedewerker)

Deel dit nieuwsbericht