Veel kinderopvangorganisaties hebben bol-stagiaires in hun organisatie of hebben bbl-ers in dienst. In deze tijd, waarin de effecten van de maatregelen om corona in te dammen zich flink laten voelen in de kinderopvang, ontstaat de vraag of de beroepspraktijkvorming gewoon doorgang kan vinden of niet.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft een servicedocument gemaakt voor de MBO scholen, waarin ook aandacht besteed wordt aan de Beroepspraktijkvorming van de BOL-stagiaires en de praktijkovereenkomst van de BBL-ers. In het servicedocument wordt de volgende informatie aan de scholen gegeven, die ook relevant is voor de kinderopvangorganisaties:
Beroepspraktijkvorming BBL
BBL-onderwijs dat bij bedrijven plaatsvindt kan doorgaan, op voorwaarde dat de ontvangende organisatie of school dat toestaat, handelt conform de richtlijnen van de overheid en het onderwijs plaatsvindt op een wijze die past bij de richtlijnen van RIVM en GGD.
In de BBL is doorgaans sprake van een arbeidsovereenkomst. Daarom is het wel of niet voortzetten van de bpv in het betreffende leerbedrijf in eerste instantie ter beoordeling van de werknemer (student) en het leerbedrijf. Als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, eindigt doorgaans ook de praktijkovereenkomst. De verbintenis met de school blijft dan wel bestaan. Er moet dan een vervangende leerwerkplek worden gevonden.
Beroepspraktijkvorming BOL
De beroepspraktijkvorming in de BOL gaat door, tenzij anders volgt uit overheidsrichtlijnen (bv. horeca) of als het leerbedrijf de activiteiten zelf staakt en/of de student niet meer wil/kan begeleiden.
De student heeft het recht om tijdelijk geen BOL-stage te volgen indien dit naar zijn/haar opvatting tot een te risicovolle situatie leidt. Als de student besluit de stage te onderbreken, informeert hij/zij schriftelijk de school en het leerbedrijf.
De school blijft studenten (op afstand) begeleiden die hun stage continueren.
Hieronder volgen drie situaties die zich kunnen voordoen:
– De beroepspraktijkvorming stopt als gevolg van het verplicht sluiten van een leerbedrijf (bijvoorbeeld in de horeca). In deze situatie is het aan het onderwijsteam te beoordelen of leerdoelen en praktijkopdrachten afgerond kunnen worden, zonder dat de uren geheel gemaakt worden. Zo nee, dan zal de beroepspraktijkvorming later ingehaald moeten worden, ook als dat leidt tot een langere opleidingsduur.
– De beroepspraktijkvorming stopt als gevolg van een eigenstandige keuze van het leerbedrijf te sluiten. Dan geldt hetzelfde als in de voorgaande situatie.
– Indien de stagiaire wordt gevraagd te komen helpen in cruciale sectoren buiten BPV om: studenten kunnen, ook wanneer hun stage of andere onderwijsvorm is geannuleerd, als student-vrijwilliger bijvoorbeeld in een zorgschool werkzaam zijn. Voor deze (arbeids-)relatie dienen aparte afspraken te worden gemaakt tussen de zorgschool en de student, zoals met betrekking tot aansprakelijkheid.
In het servicedocument wordt o.a. ook ingegaan wordt op het afnemen van praktijkexamens. Bovendien is een er een Q&A gemaakt, te vinden op de site van de MBO raad waarin ook voor onze branche nog een aantal relevante vragen en antwoorden staan, met name onder de kopjes “BPV – Stages” en “Leerweg BOL – BBL”.