Op 17 september stemde een meerderheid van de Tweede Kamer voor de motie Van Meenen (D66) die medewerkers in de kinderopvang en gastouders voorrang verleent bij het testen op COVID-19. Tot grote teleurstelling van de BMK en BK liet minister De Jonge (VWS) op de persconferentie van afgelopen vrijdag al blijken niet voornemens te zijn de wens van onze volksvertegenwoordiging te volgen.

Het kabinet had, voordat de motie in stemming werd gebracht, het verlenen van voorrang bij testen aan medewerkers in de kinderopvang, al ontraden. Ook GGD-GHOR gaf al eerder aan in het algemeen geen voorstander te zijn van voorrang bij de teststraten, en ook de minister liet voor de stemming al weten de voorrangsgroep zo klein mogelijk te willen houden. Minister De Jonge heeft gezegd  vast te houden aan wat hij voor de stemming schreef – ongeacht de wens van de Tweede Kamer.

Op 22 september is er een coronadebat, waarbij testvoorrang voor medewerkers in de kinderopvang één van de agendapunten is. De minister zal daar uit moeten leggen waarom hij een Kamermeerderheid negeert.

BMK en BK vinden het teleurstellend dat het ministerie van VWS tijdens de lockdown de kinderopvang als onmisbare partner zag om alle zorgpersoneel in te zetten, maar  nu de kinderopvang zelf in de knel komt doordat haar medewerkers uitvallen als gevolg van diezelfde coronacrisis, datzelfde ministerie niet thuis geeft – zelfs niet wanneer de Tweede Kamer in meerderheid daar wel om vraagt.

Deel dit nieuwsbericht