Vanaf 1 juli 2024 veranderen de kwaliteitseisen voor de buitenschoolse opvang (bso) en de dagopvang. De bso kan door de aanpassingen meer activiteiten aanbieden die passen bij de ontwikkeling van de kinderen. In de dagopvang mogen beroepskrachten in opleiding onder voorwaarden een ‘vast gezicht’ (vaste beroepskracht) zijn voor de kinderen. Deze aanpassing moet werkdruk en roosterproblemen door personeelstekort verminderen. Zie onderstaande toelichting of de factsheet voor meer informatie.

Buitenschoolse opvang
Wat verandert er?
De houder is verplicht om de beroepskracht-kindratio (BKR) vanaf 1 juli 2024 op het niveau van kindercentrum te berekenen en niet meer op groepsniveau. Hierdoor komt er meer ruimte om groepen in te delen op basis van de behoefte en ontwikkeling van kinderen. Een groep mag maximaal 30 kinderen tellen.
Daarnaast mag de houder andersgekwalificeerde beroepskrachten formatief inzetten. Het gaat om mensen die bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen door een andere beroepsachtergrond, talent of expertise, bijvoorbeeld professionele musici of sporters. Deze beroepskrachten moeten wel een pedagogische module hebben voltooid.
Tijdens schoolvrije dagen (waaronder vakanties) kan een houder eenvoudiger kinderen in een ander kindercentrum van dezelfde houder onderbrengen. Dit hoeft niet meer in een overeenkomst tussen de ouder en de houder te staan.

Wat moet de houder doen?
Verplichting: Nieuwe rekensystematiek BKR
• De houder beschrijft in het pedagogisch beleidsplan de overwegingen bij de inzet van de beroepskrachten en de groepsindeling van de kinderen in basisgroepen.
De houder gaat in op de behoeften van het kind, hoe de houder de basisgroepen op basis daarvan indeelt en de stabiliteit van de opvang. De houder kan bij de indeling bijvoorbeeld kijken naar interesses, ontwikkelingsfases en individuele behoeften van de kinderen en talenten of expertises van de beroepskrachten.
Aandachtspunt:
• Voor het berekenen van de BKR kunnen houders gebruik maken van de rekentool op www.1ratio.nl.

Mogelijkheid: Andersgekwalificeerde beroepskrachten
• De houder licht in het pedagogisch beleidsplan toe hoe de deskundigheid van andersgekwalificeerde beroepskrachten bijdraagt aan het activiteitenaanbod van het kindercentrum en de ontwikkeling van kinderen.
Het gaat om een algemene toelichting voor de anders gekwalificeerde beroepskrachten op dat kindercentrum. Het is dus niet noodzakelijk om per individuele andersgekwalificeerde beroepskracht een toelichting op te nemen. De houder kan bijvoorbeeld beschrijven hoe de andersgekwalificeerde beroepskrachten bijdragen aan het muziekaanbod.
• Voordat de houder de andersgekwalificeerde beroepskracht formatief inzet, moet de houder deze persoon inschrijven in het Personenregister Kinderopvang en koppelen aan het kindercentrum.

Aandachtspunten:
• De administratie van het kindercentrum moet een bewijsstuk van de voltooide pedagogische module bevatten, die voldoet aan de cao.
• De houder moet ervoor zorgen dat er altijd een gekwalificeerde beroepskracht aanwezig is ter ondersteuning van de andersgekwalificeerde beroepskracht.
• Maximaal de helft van de formatie op een kindercentrum mag uit andersgekwalificeerde beroepskrachten en/of beroepskrachten in opleiding bestaan.

Mogelijkheid: Kinderen opvangen op ander kindercentrum van dezelfde houder tijdens schoolvrije dagen
• De houder beschrijft vier punten in het pedagogisch beleidsplan en informeert de ouders daarover:
• hoe de houder invulling geeft aan verantwoorde kinderopvang bij kindercentrum-overstijgende opvang en in het bijzonder de borging van de sociaal-emotionele veiligheid;
• de geregistreerde voorzieningen van de houder waar kindercentrum-overstijgende opvang kan plaatsvinden;
• hoe dit van toegevoegde waarde is voor de ontwikkeling van het kind;
• hoe de houder kinderen toewijst aan een basisgroep.

Aandachtspunten:
• De houder moet ervoor zorgen dat beroepskrachten kennis hebben van het pedagogisch beleid en het veiligheids- en gezondheidsbeleid van het andere kindercentrum.
• Voor opvang in een ander kindercentrum tijdens schooldagen blijft gelden dat de houder daar afspraken over moet maken met ouders in een overeenkomst

Dagopvang
Wat verandert er?
De houder kan een beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht (vast gezicht) inzetten. Dit mag alleen als de beroepskracht in opleiding het eerste leerjaar heeft afgerond.

Wat moet de houder doen?
Mogelijkheid: beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht
• De houder zorgt ervoor dat op papier staat hoe de beroepskracht in opleiding als vaste beroepskracht wordt begeleid en hoe die begeleiding in de praktijk wordt toegepast.
Een voorbeeld is dat de praktijkbegeleider eens in de maand met de beroepskracht in opleiding evalueert hoe wordt ingespeeld op signalen en individuele behoeften van kinderen.
• De beroepskracht in opleiding, de opleidingsbegeleider en de praktijkbegeleider vanuit de dagopvang moeten schriftelijk instemmen met de afspraken over de begeleiding.

Aandachtspunten:
• Op dagen dat de beroepskracht in opleiding werkt op de stamgroep, moet ten minste één gekwalificeerde beroepskracht daar ook werken. Dat geldt ook als de beroepskracht in opleiding geen vaste beroepskracht is.
• Maximaal de helft van de formatie op een kindercentrum mag uit beroepskrachten in opleiding bestaan.
Adviesrecht oudercommissie
De houder moet de oudercommissie schriftelijk om advies vragen bij onderwerpen die onder het adviesrecht vallen.

Vragen over deze wijzigingen? Mail naar postbuskinderopvang@minszw.nl.
Eens per maand komt er antwoord op de hoofdlijnen uit de vragen (let op: u ontvangt dus geen individuele reactie op uw vraag). Deze antwoorden komen in de Nieuwsbrief Kinderopvang. De nieuwsbrief wordt gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid en aan abonnees gemaild. U kunt zich hier aanmelden voor de nieuwsbrief. De postbus is geopend tot 1 januari 2025.

Deze aanpassingen zijn eind maart gepubliceerd. De tekst van het besluit vind je hier en de tekst van de regeling vind je hier.

Bron: Rijksoverheid

Deel dit nieuwsbericht