Dit zegt Loes Ypma, voorzitter BMK, op 1 maart in KinderopvangTotaal”:
Loes Ypma (41) is sinds ruim een maand voorzitter van de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang. Een warm bad, zo ervaart ze het. En inmiddels kan ze vol vuur uitleggen hoe zij en de BMK de toekomst van de kinderopvang zien: goede kinderopvang, zonder gedoe, met een toegangsrecht voor alle kinderen van 0-12 jaar.
Loes Ypma heeft een voorgeschiedenis in het onderwijs (docent, voorzitter van Verus, een grote vereniging van christelijke en katholieke scholen) en de politiek (Tweede Kamerlid voor de PvdA en wethouder in Woerden en Almere). ‘Kinderen een goede start geven is de rode draad in mijn voorgaande werk, daarom past de kinderopvang mij als een jas. Wat ik merk is dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid voorop staat. Dat deze sector wil bijdragen aan een goede start voor kinderen. Tijdens mijn gesprekken en werkbezoeken valt de liefdevolle manier op waarop pedagogisch medewerkers omgaan met kinderen. Ik heb zoveel waardering voor mensen die met veel liefde en passie werken. En ik zie dat ook terug op bestuurlijk niveau; daar word ik heel blij van.’
Bottleneck
Tot zover het goede nieuws. Want Ypma ziet ook dat er werk aan de winkel is. ‘Ik hoop dat tegen de tijd dat mijn dochters kinderen krijgen, we het beter georganiseerd hebben. Voor zowel de kinderen zodat we geen talent onbenut laten liggen, als ook voor de ouders, specifiek de moeders. Er zitten echt systeemfouten in het stelsel. De kwaliteit is goed en daar zijn we trots op, maar de toegankelijkheid en complexiteit van het systeem vormen een bottleneck.’
Drie stappen
De BMK heeft een duidelijk plan: komende kabinetsperiode een goede start voor iéder kind van 0-12 jaar realiseren, door een algemeen toegangsrecht, voor ten minste 2 dagen per week. En in de volgende kabinetsperiode dit toegangsrecht naar meer dagen per week uitbreiden. Ze schetst hoe de BMK in drie stappen naar een ander kinderopvangstelsel wil toegroeien. De eerste stap is de arbeidseis laten vallen, zodat alle kinderen van 0-12 jaar toegang krijgen. Als je de arbeidseis loslaat en niets doet aan de inkomenstabel, kost dat € 310 miljoen. Die stap zou een nieuw kabinet binnen een paar maanden kunnen nemen. De tweede stap in de periode 2021-2025: twee dagen opvang voor alle kinderen van 0 -12 jaar zonder financiële drempels voor alle inkomens of in ieder geval de laagste en middeninkomens. De derde stap in de periode 2025-2029: het aantal dagen voor alle kinderen van 0-12 jaar uitbreiden naar 4/5 dagen toegangsrecht en de financiële drempels voor alle inkomens wegnemen (een nul-tarief) door collectieve, publieke financiering.
Onderzoek Women Inc
Ypma wijst op het onderzoek van Women Inc van afgelopen jaar. ‘Dit is heel interessant, want daarin is gekeken naar het effect van 2 tot 4 dagen gratis opvang. Daaruit bleek dat ouders meer zouden gaan werken als de opvang een paar dagen gratis wordt. Van alle ouders die dit aangeven, is het gemiddelde zo’n 9 à 10 uur per week meer. Ook het percentage ouders dat stress ervaart halveert wanneer de kinderopvang (bijna) gratis wordt. Daarmee alleen al betaal je de investeringen in de kinderopvang terug.’
Voetnoten
Op de tegenwerping dat uit een doorrekening van het CPB juist bleek dat de arbeidsparticipatie niet zou toenemen, zegt ze dat dit wat genuanceerder ligt. ‘In de voetnoten van dit onderzoek is vermeld dat bij deze doorrekening ouderschapsverlof is meegerekend en dat de IACK (de inkomensafhankelijke combinatiekorting – red) een rol speelt. Deze factoren werken beide remmend op de arbeidsparticipatie. Bij Women Inc zijn deze buiten beschouwing gelaten. Als je hier dus genuanceerder naar kijkt, wordt het een ander verhaal. Volgens het rekenmodel van Women Inc, zou dat € 1,2 miljard extra belastinginkomsten op kunnen leveren (doordat ouders meer werken) en bespaar je € 1,4 miljard aan ziektekostenverzuim door afgenomen stress. BMK hoopt dat de politiek minimaal durft te kiezen voor een nultarief voor twee dagen per week, voor alle inkomens tot anderhalf keer modaal. Zo verdwijnen de financiële drempels voor de lagere en midden inkomens. ‘We hebben dit laten doorrekenen door SEO: dat is een investering van € 930 miljoen. Als je de financiële drempel ook voor de hogere inkomens wegneemt, is de publieke investering € 2,4 miljard. Het kan dus prima uit als je de ontwikkeling van kinderen en hun ouders stimuleert! Dat verdien je dubbel en dwars terug doordat de onderwijskansen van kinderen en hun latere kansen op de arbeidsmarkt verbeteren door meer ontwikkeltijd. En ouders meer uren gaan werken. Kinderopvang is voorwaardelijk voor ouders om te kunnen werken en carrière te kunnen maken en brengt ontspanning in het drukke leven van jonge gezinnen, die te maken hebben met hoge prijzen voor huur- en koopwoningen. De kinderopvang toegankelijker maken, vergroot daarnaast de ontwikkeling en financiële onafhankelijkheid van vrouwen. Want het zijn toch vaak de moeders die minder gaan werken of zelfs stoppen als er kinderen zijn. Bovendien hebben we door de vergrijzing, de rekening van de Coronacrisis en de tekorten in de zorg en het onderwijs, iédereen nodig. Het is goed voor kinderen, voor ouders, voor de samenleving en de economie.’
Ieder tientje telt
Loes Ypma wijst er op dat hoewel de lage inkomens nu een heel laag uurtarief betalen, ieder tientje telt. Ze ziet dat in haar eigen omgeving bij het Syrische gezin waar ze maatje van is. Nadat ze twee dagen bezig is geweest om een indicatie te regelen en de peuter in te schrijven voor VE (!!), vroeg de vader haar om de inschrijving met vier maanden te verzetten. Hij moest eerst andere rekeningen betalen. ‘Ik merk het ook bij mijn vriendinnen met middeninkomens. Zij zeggen dat ze niet meer gaan werken omdat het grootste deel van hun salaris toch naar de kinderopvang gaat. Onderschat niet wat dit voor invloed heeft op gebruik van kinderopvang. Ik vind het erg als er een financiële drempel is, zowel voor de laagste als middeninkomens. En eigenlijk voor iedereen, het moet niet uitmaken of je ouders werk hebben of wat hun inkomen is. Alle kinderen verdienen optimale ontwikkelingskansen.’
Eén druk op de knop
Het laten vallen van de arbeidseis kan de belastingdienst met één druk op de knop realiseren. ‘De belastingdienst heeft dat helder uitgelegd. We hebben ook uitgerekend hoeveel arbeidskrachten we dan extra nodig hebben. Er werken nu 100.000 mensen in de kinderopvang en we hebben 5 tot 10% extra mensen nodig. Als sector kunnen we niet alles in één keer oplossen, maar wat hierbij kan helpen, is kijken wie van de huidige medewerkers meer zouden willen werken. Voor een deel van het huidige personeel maakt een groter contract en doorgroeimogelijkheden door samenwerking met het onderwijs, het werken in onze mooie sector interessanter. Als het kabinet bovendien een duidelijke keuze voor de toekomst maakt, kunnen we volop perspectief bieden.’
Directe financiering
‘Het huidige systeem is te complex en foutgevoelig. Dat past niet goed bij de huidige arbeidssituatie van veel zzp’ers, mensen met flexwerk of wisselende arbeidscontracten. De perceptie bij ouders is nu dat kinderopvang heel duur is, terwijl je veel terugkrijgt aan toeslagen. Deze perceptie stimuleert ouders niet om hun kinderen meer ontwikkelingskansen te bieden en zelf meer te gaan werken. Met directe financiering zie je als ouder wat je echt betaalt voor de kinderopvang. We zullen moeten toegroeien naar een ander stelsel,’ zegt Ypma, ‘want dit is best een grote stap. Als je kinderen meteen 4- 5 dagen opvang tegen een nultarief biedt, levert dat uitdagingen in de sector op die we mogelijk niet meteen kunnen oplossen. Wij zeggen: zet de nu direct haalbare stappen, zet de toegang open voor alle kinderen, laat de arbeidseis direct vallen. En biedt komende kabinetsperiode twee dagen toegang voor alle kinderen, zonder financiële drempels. Het belang van de kinderopvang in de publieke en politieke opinie wordt beter gezien dan ooit. Dit is het moment om stappen te zetten, op weg naar een toekomstbestendig stimulerend stelsel voor de toekomst.
Ondernemerschap
Een ander nadeel die wordt genoemd door tegenstanders van gratis kinderopvang is dat het ondernemerschap uit de sector wordt gehaald. ‘Wij zijn groot voorstander van een stelsel van private organisaties met een publieke financiering. De private organisaties hebben ons gebracht tot wat we nu hebben: een hoge kwaliteit van de kinderopvang en goed kijken naar wat dít kind en déze ouders nodig hebben. Het ondernemerschap, dat is de kracht van de sector. Vanuit de BMK zouden we liefst 100% blijven investeren in een hoge kwaliteitsstandaard en meer transparantie in de sector zien. Flankerende maatregelen moeten voorkomen dat de sector aantrekkelijk is voor cowboys. Bijvoorbeeld door een redelijke verantwoording over hoe je omgaat met de ontvangen gelden, bijvoorbeeld door richtlijnen voor en openbaarmaking van het jaarverslag. Zo blijft er iets te kiezen en investeren en concurreren de private organisaties op kwaliteit, met publieke financiering. Tenslotte helpt het als gemeenten meer regie krijgen door een integraal huisvestingsplan voor maatschappelijk vastgoed. Zo borgen gemeenten een meer gelijkwaardige positie voor onderwijs en kinderopvang in een bepaald voedingsgebied.’
Samenwerking
‘Geen sector kan zo goed samenwerken op lokaal niveau, denk aan verenigingen en welzijnswerk, cultuureducatie, sport, huiswerkbegeleiding; dat kunnen we misschien wel beter dan het onderwijs die overbelast raakt door extra taken. Er zijn prachtige cultuur-, sport en natuurbso’s. En er moet ook ruimte zijn voor concepten waarin onderwijstijd en brede talentontwikkeling vloeiend in elkaar overlopen. Ouders kunnen de keuze maken wat het beste bij hen en hun kinderen past. Een pedagogische voorziening waar hun kind zich het beste thuis voelt is belangrijk. Passend bij de interesse en ontwikkelingsfase. Als ieder kind kan genieten van de verrijking van ontwikkelingskansen door toegang tot de bso, draagt dit enorm bij aan de kansengelijkheid. Maar dit betekent niet dat er een eenheidsworst aan voorzieningen moet komen; de diversiteit wil BMK juist behouden.’
Ander ingroeipad
Op de vraag of de standpunten van de BK en BMK toch wat minder ver van elkaar afliggen dan het lijkt, zegt ze: ‘Op veel gebieden liggen we gelukkig dicht bij elkaar. Wij kiezen het liefst samen voor een toekomstbestendig groeimodel. Waar het verschil zit: wij vinden het onze maatschappelijke verantwoordelijkheid dat er geen geld voor de kinderopvang uit de sector weglekt, maar willen alle rendement investeren in de kwaliteit. We willen ons niet langer laten afremmen door de belangen van private equity, of door behoudende krachten en zitten daardoor op een ander ingroeipad. Wij zien graag dat het komende kabinet direct de arbeidseis schrapt – de Raad van State heeft gezegd dat dit het stelsel enorm zou verbeteren – en pleiten voor rechtstreekse financiering. En ik merk de verschillen pas echt als het gaat om de bso. De BK spreekt zich nu alleen uit over de opvang voor 0- tot 4-jarigen, voor inkomens tot 130% van het minimumloon, die ze toegankelijker wil maken. Wij zeggen: kijk naar de hele groep kinderen, van 0 -12 jaar. En los de kruisfinanciering op door een realistisch, hoger fiscaal maximum.’
Idealen
Vraag je Loes Ypma naar haar ideale wereld als het gaat om jonge kinderen, dan zegt ze. ‘Mijn ideaal is dat het niet uitmaakt waar je geboren bent. Dat brede toegankelijkheid geregeld wordt, dat ouders worden ondersteund vanaf de vroege fase van het ouderschap. We hebben de Scenarioverkenningen Kindvoorzieningen goed gelezen, onze leden hebben zich in ledenbijeenkomsten uitgesproken voor scenario 3 en onderdelen van 4.’
‘We moeten werk maken van een systeem waarbij kinderen de meest optimale ontwikkelingskansen krijgen. Een inclusieve voorziening, waar ieder kind gebruik van kan maken, kan groeien en zich ontwikkelen. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en sociale wezens. Ze leren in relatie tot anderen. Als je dat niet kan bieden, mis je enorme kansen. Zeker voor de 260.000 meest kwetsbare kinderen, die deel uitmaken van gezinnen onder de lage inkomensgrens. Die lopen de grootste risico’s op achterstanden. Zij ontwikkelen zich beter als ze naar de kinderopvang en bso gaan. Op langere termijn kunnen de baten (betere baan-, opleidingskansen) oplopen tot 8 miljard.’
‘Een sterke basis is nodig voor kinderen. De domeinen kinderopvang, zorg, onderwijs en welzijn gaan steeds meer in elkaar overlopen, met een focus op preventie. Toegankelijkheid van de pedagogische voorziening, alleen voor kinderen van werkende ouders past daar niet bij. Ook niet dat er voor kinderen met een zorgvraag en hun ouders geen opvang is. Ook niet dat er financieel drempels zijn in de toegang. Het jonge kind van nu speelt straks een belangrijke rol. Ieder jaar dat we er niet in slagen die sterke basis op orde te hebben, leidt tot extra kosten op andere plekken in de samenleving.’