De vaste Kamercommissie van SZW nodigde op 4 oktober een aantal experts uit voor een rondetafelgesprek over het jonge kind. In drie blokken kwamen de experts aan het woord, waarna de Kamerleden vragen stelden. Ter voorbereiding schreven de experts een position paper voor de Kamer. Die papers zijn zeer lezenswaardig en hier te vinden. Het debat is via hetzelfde linkje terug te luisteren. We nemen jullie in dit verslag mee in de in onze ogen meest opvallende uitspraken. Aanwezig waren CDA, D66, GroenLinks en maar liefst twee Kamerleden van de VVD.

 

Blok 1, het kind en de ontwikkeling van het kind

Ruben Fukkink (hoogleraar UvA en lector HvA) ziet dat de kinderopvang in Nederland van goede kwaliteit is en positieve effecten heeft op jonge kinderen. Uiteraard zijn er verbeteringen mogelijk, zoals versterking van de educatieve kwaliteit. Er komen er flink wat uitdagingen op de sector af, denk aan het hooghouden van de kwaliteit bij de grote personeelstekorten. Fukkink roemde de peuter-kleuter groepen waarin kinderopvang en onderwijs samenwerken en benoemde het belang van driedimensionaal denken: is het goed voor kinderen, ouders en personeel?

Gezondheidswetenschapper Charifa Zemouri is een hartstochtelijk pleitbezorger voor het inclusief maken van de zorg en dus ook van de kinderopvang. Zo is er bijvoorbeeld bij het CJG (ook voor kinderopvang relevant) nog wat werk aan de winkel. “Onvoldoende of oneerlijke toegang tot jeugdgezondheidszorg (JGZ) geeft het jonge kind een valse start in het leven en werkt kansenongelijkheid in de hand. (..) Het wegwerken van kansenongelijkheid vraagt om een integrale en holistische aanpak met respect voor de culturele achtergrond en een proactieve houding naar aandachtsgroepen”.

De heer Fischer ging, namens een coalitie van fondsen, in op het belang van de eerste duizend dagen. “Door te investeren in een gezonde, veilige en kansrijke start tijdens de eerste duizend dagen verkleinen we de kans op gezondheidsproblemen als hart- en vaatziekten, longziekten, diabetes, depressie, overgewicht, kanker en verslavingen. En vergroten we de kans op een goede ontwikkeling en kansrijke toekomst voor alle kinderen.”

Thomas van Huizen, universitair hoofddocent aan de Universiteit van Utrecht, benadrukt het maatschappelijk belang van kinderopvang en van voorschoolse educatie. Hij gaf de commissie vier adviezen mee:

  1. Voer een nieuw systeem (directe vergoeding van 96%) goed en zorgvuldig in, met een helder tijdpad en met een gereguleerde prijs. Als je dat niet goed regelt, kan het nieuwe systeem de kansenongelijkheid vergroten.
  2. Zorg voor een genereuzer ouderschapsverlof in het eerste jaar na de geboorte. Dat scheelt in de kosten voor (dure) babyopvang en maakt capaciteit vrij voor de opvang van oudere kinderen.
  3. Zorg voor een universeel systeem voor álle kinderen, begin met een aanbod van 16/22 uur per week voor kinderen vanaf 2 jaar (kan al in 2023/2024) en breid dat later (2025) uit.
  4. Investeer in kwaliteit door te experimenteren en te monitoren, bijvoorbeeld rondom de waardevolle inzet van de pedagogisch coach beleidsmedewerker.

Van Huizen roemde de hoge proceskwaliteit in Nederland van voorzieningen (peutergroepen/VE) voor kinderen met hoge risico’s die effectief zijn in het geven van een boost voor kinderen aan de onderkant: hij noemde dit effectief compenseren.

 

Blok 2, de praktijk

Martin van Osch van Ruimte OK en het Waarborgfonds Kinderopvang vroeg aandacht voor de component huisvesting in aanloop naar de stelselwijziging. Martin ziet complexe uitdagingen bij de ontwikkeling van kindcentra. “Voor het onderwijsdeel staan gemeenten en scholen aan de lat, voor de ruimten voor kinderopvang is dat de kinderopvangorganisatie zelf. De verschillende stelsels en bekostiging maken een eenduidig toepasbaar model complex. Hier ligt een belangrijke taak voor de overheid om keuzes in te gaan maken. Er wordt al jaren gepleit voor een model waarbij de zorgplicht van gemeente niet alleen voor het onderwijsdeel maar ook voor de ruimten voor kinderopvang gaat gelden. Dit vraagt nog het nodige aan uitwerking, maar is het onderzoeken waard.” Ook benoemde Martin Berlijn, waar kinderen uit twee wijken elkaar kennen en samen spelen en waar ouders elkaar ontmoeten. Kinderopvang biedt daar zelfs ruimte om je verjaardag te vieren, als je thuis in een kleine flat woont.

Simon Hay (pedagoog van KindeRdam) nam de commissie mee in de verhalen van Sara van 2 jaar en Cody van 10 jaar met een minder sterk sociaal netwerk. Zij hebben kinderopvang van hoge kwaliteit nodig. Simon is blij met de eerste stap die in het coalitieakkoord wordt gezet en dringt net als de andere sprekers aan op het ook zetten van de tweede stap: kinderopvang voor iéder kind. En benadrukt Simon: “Het is de verantwoordelijkheid van de kinderopvangsector om de eigen pedagogische kwaliteit op peil te krijgen en te houden. Er moet intern en extern verantwoord worden wat goed gaat en hoe dit kwaliteitsniveau vast te houden én op welke punten nog verbetering nodig is en welke verbeteracties in te zetten”. Simon is, weten we allemaal, medeontwikkelaar van PiB (Pedagogiek in Beeld). Hij doet nu promotieonderzoek ter validatie van PiB.

Chaja Deen van het NJi wees ook op het belang van hoge kwaliteit en van doorgaande lijnen en samenwerking met partners. De commissieleden moesten eigenlijk wel erkennen dat het jammer was dat zij niet ook hun collega’s van OCW en VWS hadden uitgenodigd. Chaja: “Het werken aan kansengelijkheid is niet alleen een opdracht voor het lokaal jeugdbeleid, maar ook onderwijs, kinderopvang, vrije tijdsaanbod, ruimtelijke ordening en woonbeleid, (jeugd)gezondheidszorg en bestaanszekerheid zijn daarin noodzakelijke partners. Dat partnerschap moet zorgen voor een sterke basis die het opgroeien en opvoeden in al zijn facetten en samenhang ondersteunt. Daarom is opvoeden ook geen privétaak voor ouders, maar een verantwoordelijkheid van iedereen. Dat vraagt om een stabiele en lange doorgaande lijn in die pedagogische basis. De fase van het jonge kind leent zich bij uitstek voor zo’n integrale benadering en visie, maar wordt nu in beleid en praktijk te versnipperd benaderd.”

Kinderopvang brengt continuïteit in de dag van kinderen en door professionals op een andere manier de dag te laten organiseren (door samenwerking) is het niet meer eerst een schooldag en dan kinderopvang, maar een brede basisvoorziening waarmee je iéder kind bereikt en ook alle ouders. Ze noemde een voorbeeld uit Dedemsvaart waar kinderopvang en school moeite hadden om ouders te bereiken. Ze organiseerden een bingo avond, voor de ontmoeting van ouders onderling en in de pauze gaven ze voorlichting die ze eigenlijk graag wilden geven. De gebouwen staan na opvangtijd en school leeg; we zouden anders moeten nadenken over de vraag: hoe maken we die voorzieningen onderdeel van de pedagogische basis? Van Osch gaf aan dat gemeenten een zorgplicht zouden moeten krijgen voor een goede infrastructuur van gebouwen voor de kinderen.

Blok 3, toekomstsvisie

Kleuterspecialist Lianne Jongsma gaf de commissie een aantal aanbevelingen mee om jonge kinderen, ondanks de kansen(on)gelijkheid, het maximale uit zichzelf te laten halen. Zo pleit zij er onder meer om organisaties die de ontwikkeling van het jonge kind stimuleren te verplichten een visie op het jonge kind te ontwikkelen. Kinderopvang en onderwijs kunnen hierin samen werken, zoals nu al gebeurt binnen IKC’s.

De laatste, maar zeker niet de minste spreker, was Janneke Plantenga, hoogleraar in de economie van de Welvaartstaat, decaan van de faculteit Recht, Economie en Bestuur en Organisatie in Utrecht en tevens Diversity Dean. In een bevlogen verhaal gaf Janneke de leden van de commissie mee dat er echt sprake is van een majeure stelselwijziging. Realiseert u zich dit? Vanuit de sterke en zwakke punten van ons huidige stelsel kijkt Janneke naar de voorgesteld stelselwijziging. “De sterke punten van de huidige systematiek zijn het grote bereik, de flexibiliteit en klantgerichtheid, en de relatief gunstige score op kwaliteit. Zwakke punten zijn de complexe financieringsstructuur, de strikte koppeling aan betaalde arbeid, en het scherpe onderscheid tussen (private) opvang en (publiek) onderwijs. Juist wanneer het gaat om kinderopvang als instrument voor kansengelijkheid, vergen deze zwakke punten aandacht.” Hoogleraar Plantenga ziet dat de voorgestelde veranderingen kansen en risico’s met zich meebrengen. Mogelijk sterk stijgende prijzen zijn een groot risico. Als oplossing zou je de prijs moeten vastzetten.

De hoogleraar erkent dat dit nogal een ingreep is, maar die ingreep is echt nodig: ‘kinderopvang wordt een klap goedkoper, de transparantie wordt veel groter en de koppeling gewerkte uren vervalt’. Houd de stip op de horizon, kinderopvang voor álle kinderen, scherp in het vizier. Zet geen stappen die deze stip onmogelijk maken. En zorg dat de kwaliteit overal hoog blijft. Uiteraard schetste Plantenga ook oplossingsrichtingen: “Dit is hét moment om te kiezen voor de juiste randvoorwaarden (prijsregulering en een temporisering van de groei) om het nieuwe stelsel toegankelijk en betaalbaar te maken, voor (uiteindelijk) alle kinderen en alle ouders.”

Met een duidelijk voorbeeld werd de prijsopdrijving onderbouwd. Als er nu €8 per uur wordt gevraagd, betalen ouders met een gemiddeld/hoger inkomen €5 per uur. Dat wordt €0,32 per uur. Er zit een enorme marge tussen €0,32 en €5 waardoor de aanbieder naar €9 of €10 gaat. Voor het grootste deel van de gebruikers daalt de prijs dan enorm, terwijl er voor de laagste inkomens sprake is van een enorme verhoging van het tarief. Dit is ook volgens BMK een risico bij een deel van de sector die hiermee hun winstuitkering kunnen verhogen, maar de toegankelijkheid bedreigen.

 

Kinderopvang hot topic in oktober

Verder stemde de Tweede Kamer op diezelfde dag in met de Wet hersteloperatie toeslagen. Dit wetsvoorstel legt alle regelgeving inzake de hersteloperatie toeslagen vast. In het wetsvoorstel is ook de ‘kindregeling’ opgenomen, een regeling die kinderen en jongeren een financiële steun in de rug biedt en (indien gewenst) brede ondersteuning. De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen kan vanaf 1 november 2022 starten met de uitvoering van deze ‘kindregeling’, als de Eerste Kamer het wetsvoorstel snel behandelt.

In november spreekt de commissie SZW weer met Minister van Gennip over kinderopvang. Het personeelstekort in de kinderopvang staat dan onder meer op de agenda. De BMK stuurde samen met de PO-raad een brief aan de Kamerleden, als input voor het debat, met onder meer het verzoek de leeftijd voor de voorschoolse educatie van 2,5 naar 2 jaar te verlagen. In die brief doen BMK en PO-raad ook een oproep kinderopvang voor alle kinderen toegankelijk te maken. BMK en PO-raad wijzen ook op de broodnodige randvoorwaarden, zoals prijsregulering. We zullen op 12 oktober zien of de oproep van Janneke – zie dat het een majeure stelselwijziging is – is overgekomen.

 De teksten tussen “…”zijn afkomstig uit de verschillende position papers.

Beluister het Ronde Tafel gesprek (4 okt 16.30-19.30 uur)

Deel dit nieuwsbericht