De PO-Raad vindt dat het kabinet meer moet doen om de kansengelijkheid van kinderen in het primair en voortgezet onderwijs te vergroten. In aanloop naar het Tweede Kamerdebat op 7 juni a.s. pleit de PO-Raad voor drie wezenlijke veranderingen, zodat alle kinderen zoveel mogelijk dezelfde ontwikkelkansen krijgen. Ongeacht hun achtergrond. De Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) is betrokken bij de totstandkoming van deze brief.  

“Op woensdag 7 juni debatteert uw Kamer over kansengelijkheid in het funderend onderwijs. Een belangrijk maatschappelijk vraagstuk waarin politiek en onderwijs samen aan zet zijn om kinderen gelijke kansen te bieden. De kabinetsvisie die minister Wiersma in maart met de Kamer deelde, bevat belangrijke elementen waar we als sector mee aan de slag gaan. Tegelijkertijd zien we graag dat de minister op dit dossier meer ambitie toont. De PO-Raad pleit voor drie wezenlijke veranderingen, zodat alle kinderen ongeacht hun achtergrond zoveel mogelijk dezelfde ontwikkelkansen krijgen”, schrijft Freddy Weima (Voorzitter PO-Raad).

Selecteer leerlingen pas op latere leeftijd

In lijn met het advies ‘Later selecteren, beter differentiëren’ van de Onderwijsraad pleit de PO-Raad ervoor om stappen te zetten richting een brede driejarige brugperiode, zodat het selectiemoment wordt uitgesteld en alle leerlingen langer de tijd krijgen om op het best passende niveau te komen.

Realiseer één aanbod voor brede talentontwikkeling

De PO-Raad pleit voor de realisatie van één aanbod voor brede talentontwikkeling aan alle kinderen van 4 tot 20 jaar. Door alle kinderen recht te geven op twee dagdelen BSO per week (de arbeidseis vervalt dan 2 dagdelen per week), kunnen scholen samen met hun kinderopvangpartner, al hun leerlingen een rijk dagarrangement bieden. Het programma ‘School en Omgeving’ is dan als separaat programma overbodig.

Breng onderwijs en kinderopvang dichter bij elkaar

Het vraagstuk kansengelijkheid begint al op jonge leeftijd, ruim voordat kinderen naar de basisschool gaan. Goede en toegankelijke voorschoolse voorzieningen leveren een onmisbare bijdrage in de strijd tegen kansenongelijkheid. Kinderen leren hier omgaan met andere leeftijdsgenoten en ontwikkelen zich spelenderwijs onder begeleiding van een pedagogisch medewerker. Kinderen die geen toegang hebben tot een vorm van kinderopvang beginnen vaker met een achterstand aan de basisschool. In dit licht vraagt de PO-Raad de Kamer erop toe te zien dat alles op alles wordt gezet om de kinderopvang in 2027 wel (bijna) gratis te maken.

Op dit moment moeten ouders bovendien werken om toegang te krijgen tot kinderopvang. De PO-Raad ziet graag dat deze eis volledig losgelaten wordt. Vooruitlopend op deze wens steunen zij met de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) het voorstel van Hilde Palland (CDA) om – nadrukkelijk als eerste stap – alle peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar twee dagen (of vier dagdelen) in de week gratis toegang te geven tot kinderopvang. Natuurlijk op voorwaarde dat dit goed uitvoerbaar is.

Lees hier de volledige brief Kansengelijkheid funderend onderwijs

Deel dit nieuwsbericht