Hygiëne
Organisaties die met een eigen voedselveiligheids- en gezondheisplan werken, worden geïnspecteerd door de Voedsel en Warenautoriteit. De GGD controleert locaties die werken met de hygiënecode van de Branchorganisatie Kinderopvang. Voedselbereiding mag nooit op dezelfde plek plaatsvinden als waar kinderen worden verschoond. Daarnaast moeten beide voorzieningen een eigen kraan hebben. Soms stelt een gemeente een eis aan de maximale temperatuur van het water dat uit de kraan komt, zoals in Leeuwarden waar het kraanwater niet warmer mag zijn dan 37 graden. De GGD controleert hierop.
Ergonomie
De gezondheid van medewerkerkers is belangrijk. Met in hoogte verstelbaar meubilair moet voorkomen worden dat pedagogisch medewerkers onnodig tillen en bukken. Veel meubels staan op wielen zodat ze, bijvoorbeeld bij het schoonmaken, makkelijker verplaatst kunnen worden. De aankleedtafel moet verstelbaar zijn in hoogte. Door de afmeting 70 bij 90 cm moet het mogelijk zijn om kinderen zowel recht als dwars te verschonen. Kraan, luiers, kleding en toiletartikelen mogen niet verder dan 60 cm weg zijn. Verder wordt het kinderen makkelijk gemaakt zelf in bed, aan tafel of op de aankleedtafel te klimmen. Dat scheelt medewerkers een hoop tilwerk.
De ruimte
Kinderen moeten buiten minimaal 3 vierkante meter buitenruimte hebben. Speeltoestellen moeten altijd voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen. Hiervoor moet de kinderopvanglocatie een certificaat kunnen aantonen. De bodem onder het speeltoestel moet schokdempend zijn voor als een kind valt. Binnen moeten kinderen minimaal 3,5 vierkante meter tot zijn beschikking hebben. Er moet voor minstens 5 procent van het vloeroppervlak aan ramen in een pand zijn. De buitenmuur moet een geluidswering hebben van 20 decibel of meer.
Bedjes
Bedjes moeten aan allerlei eisen voldoen. Om te voorkomen dat kinderen uit hun bed klimmen, moeten bedjes voorzien zijn van dubbele sloten, spijlen aan de zijkanten en een afsluiting aan de bovenkant. Slaapruimten moeten apart zijn en voorzien zijn van geluidsisolatie.
(Brand)Veiligheid
Elke ruimte moet een blusapparaat hebben en in de slaapkamer is een vluchtbedje verplicht. Deuren moeten brandwerend zijn en naar buiten toe openen. Om te voorkomen dat kinderen hun vingers tussen de deur krijgen, moet elke deur een vingersafe hebben. Het plafond moet voorzien zijn van rookmelders en het moet geluidsdempend en brandvertragend zijn. Slingers of tekeningen mogen alleen aan een metaaldraad hangen. Ventileren moet middels een speciaal systeem gebeuren, maar er moeten daarnaast ook ramen en deuren open kunnen om (giftige) stoffen af te voeren.
Ouders
Iedere opvanglocatie moet een eigen oudercommissie hebben. Oudercommissies hebben vooral een adviserende taak. Overleg met de oudercommissie en een goede uitleg over de invulling is een vereiste voor een positief oordeel van de GGD-inspecteur. Ouders moeten op de groep protocollen kunnen inzien zoals het protocol voor veilig slapen en de meldcode kindermishandeling. Ouders moeten bovendien (via de website) inzage krijgen in het laatste inspectierapport.
Continuïteit
Naast de leidster-kindratio die wordt gecontroleerd door de GGD, moeten kinderen een vaste groep hebben met een eigen groepsruimte. Een kind mag hooguit twee verschillende groepsruimtes gebruikmaken per week.
Risico’s
Welke risico’s lopen kinderen in de binnen- en buitenruimte? Kinderopvanglocaties moeten ieder jaar een risico-inventarisatie maken op het gebied van verbranding, vergiftiging, verdrinking, vallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. Daar hoort ook een logboek van ongevallen bij.