Branchepartijen hebben met het ministerie van SZW een akkoord bereikt over de belangrijkste uitgangspunten van Directe Financiering. Door het akkoord zijn diverse wensen uit de branche meegenomen in het wetsvoorstel dat nu wordt ingediend. Het wetsvoorstel beoogt een wijziging van het financieringsstelsel per 1 januari 2019. We zijn erg blij met dit bereikte akkoord omdat dit voor alle partijen verbeteringen met zich meebrengt ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel. Daarnaast is ons inziens deze Directe Financiering een belangrijke stap in de transformatie van de kinderopvang naar een meer publieke voorziening, waardoor we op termijn anders kunnen opereren in het semi publieke domein.

Uitgangspunten wetsvoorstel
De nieuwe manier van financieren komt in de plaats van de huidige kinderopvangtoeslag. Nu betalen ouders de volledige rekening aan de kinderopvangorganisatie, en ontvangen zij afhankelijk van onder andere hun inkomen kinderopvangtoeslag. Het kabinet wil de financiering van kinderopvang eenvoudiger maken door de rekening rechtstreeks te betalen aan de kinderopvangorganisaties en door de ouderbijdrage te berekenen en deze zelf te innen bij de ouders. De plannen moeten de financiering van kinderopvang gemakkelijker en voorspelbaarder maken voor ouders, maar ook minder tot navorderingen en fouten leiden. Lees het gezamenlijke bericht van de partijen waarin de uitgangspunten verder worden uitgelegd.

Gezamenlijk persbericht ‘Branchepartijen bereiken overeenstemming over belangrijkste uitgangspunten Directe Financiering’.

Waarom dit wetsvoorstel?
Omdat ouders in het nieuwe financieringsstelsel alleen nog een netto-bijdrage betalen aan DUO, zal het aantal niet te innen vorderingen sterk afnemen. Hierdoor neemt de schuldenproblematiek af bij ouders die financieel minder zelfredzaam zijn en is er ook minder kans op oneigenlijk gebruik van de Rijksbijdrage. In het huidige stelsel zijn de grootste problemen het vaakst bij de groep ouders met lage inkomens die relatief de hoogste toeslag krijgt.

De BMK heeft zich van meet af aan positief opgesteld tegenover deze nieuwe financieringssystematiek. Een belangrijke reden hiervoor is dat in het nieuwe stelsel de ouders meteen zien wat hun kosten zijn, dit geeft een positievere beeldvorming over wat opvang daadwerkelijk kost.

Hoe is het tot stand gekomen?
Op 26 september jl. stuurden BOinK, de Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland en Voor Werkende Ouders gezamenlijk een brief aan Kamerleden, waarin is aangegeven als partijen positief te staan tegenover een nieuw stelsel en daarbij samen met SZW de tekortkomingen van het huidige stelsel op te willen lossen. Bij de vormgeving van het nieuwe stelsel staat een goede uitvoerbaarheid voor ouders en ondernemers voorop. Toen we aan de onderhandelingen begonnen was er nog geen duidelijkheid over waar het debiteurenrisico moest liggen, wie in welke mate het risico draagt en welke partij het debiteurenbeheer uitvoert. Zowel voor ouders als ondernemers zijn dit wel wezenlijke zaken.

Op 28 november jongstleden is een akkoord bereikt, dat vandaag wordt gepresenteerd. Daarin blijft overeind dat ouders hun eigen bijdrage aan DUO betalen. Het debiteurenrisico voor het gehele bruto bedrag blijft, net als in het huidige systeem van toeslagen, liggen bij de kinderopvangorganisatie.

De BMK had graag gezien dat een kinderopvangorganisatie recht heeft op drie maanden “doorfinanciering” als een ouder tijdelijk problemen heeft met het voldoen van de netto ouderbijdrage. Hiermee had de kinderopvangorganisatie kunnen rekenen op een constante kasstroom.

Dit voorstel was echter voor het ministerie alleen aanvaardbaar onder de conditie dat de kinderopvangorganisatie gedurende deze “doorfinancieringsperiode” géén inzage had in de hoogte van de netto ouderbijdrage (en daarmee dus impliciet informatie verkrijgt over de hoogte van het inkomen van de ouders).

De Brancheorganisatie Kinderopvang, die aanvankelijk negatief stond tegenover het idee van Directe Financiering, hechtte echter veel waarde aan het van meet af aan verstrekken van informatie over de hoogte van de netto ouderbijdrage teneinde een goed debiteurenbeleid te kunnen voeren. Volgens de BMK kan een debiteurenbeleid ook zonder informatie over de precieze hoogte van het inkomen van de ouder. Daarin zou de nieuwe systematiek immers niet verschillen van de huidige.

Als compromis is nu afgesproken dat de doorfinanciering komt te vervallen en dat de kinderopvangorganisatie verantwoordelijk wordt voor het debiteurenbeheer en dat het – onder condities van privacy waarborging – van DUO vroeg in het traject informatie krijgt aangeleverd over de hoogte van de netto ouderbijdrage.

Voor de BMK is van belang dat de Directe Financiering als basisprincipe nu is veilig gesteld. Het brengt de kinderopvang als sector meer in het publieke domein. Bovendien geeft het meer zekerheid aan ouders en schetst het een reëler beeld over de kosten van de opvang.

De BMK hoopt dat dit akkoord op korte termijn kan worden aangenomen door de Tweede Kamer. Langdurig uitstel kan altijd tot afstel leiden, en dat willen we niet riskeren.

Vervolg
We zullen als Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang betrokken zijn bij de verdere uitwerking en evaluatie/monitoring van dit akkoord. Het is de bedoeling de Directe Financiering geleidelijk in te voeren, met volledige inwerkingtreding per 1 januari 2020.

 

Als uit de evaluatie/monitoring blijkt dat een vorm van doorfinanciering belangrijk is voor het goed laten functioneren van het systeem, is uitdrukkelijk afgesproken dat dit weer opnieuw tot de mogelijkheden kan behoren.

 

Natuurlijk zullen we de leden steeds op de hoogte houden van de laatste ontwikkelingen en waar nodig informatiebijeenkomsten voor leden organiseren.

Deel dit nieuwsbericht