Het ministerie van SZW heeft de regels voor de pilot meertalige dagopvang bekend gemaakt. Met deze pilot wordt het voor dagopvang en peuterspeelzaalwerk mogelijk om naast de Nederlandse taal nog een andere taal op de groep te hanteren. De pilot loopt van 1 juli 2017 tot 1 juli 2022. In het ontwerpbesluit zijn de verdere regels voor meertalige opvang opgenomen.

 

 

Beperkte deelname

Aan de pilot kunnen maximaal twintig kinderopvangorganisaties of peuterspeelzalen meedoen. Vooralsnog is de verdeling daarbij dat maximaal vijftien locaties voor kinderopvang en vijf peuterspeelzalen mee kunnen doen aan de pilot. Het ministerie kan deze verhouding aanpassen, al naar gelang het aantal aanvragen.

 

Eisen aan de vreemde taal

De pilot geldt alleen voor dagopvang en peuterspeelzaalwerk. In de pilotfase mag maximaal 50% van de opvangtijd een vreemde taal worden gesproken. De overige 50% van de opvangtijd dient het Nederlands als voertaal te worden gebruikt. De vreemde talen die mogen worden gehanteerd zijn het Duits, Engels of Frans.

 

Vereisten aan kinderopvangorganisatie

Een kinderopvangorganisatie die meertalige opvang wenst te bieden, dient een aanvraag hiertoe in te dienen bij het ministerie van SZW. Hiervoor zal het ministerie binnenkort een aanvraagformulier ter beschikking stellen.

 

Om in aanmerking te komen voor de pilot dient aan de volgende vereisten te worden voldaan:

  • In het pedagogisch beleidsplan dient aandacht geschonken te worden aan de toepassing van de vreemde taal. Hiertoe moet het volgende zijn opgenomen in het pedagogisch beleidsplan:

o   Een communicatiestrategie naar ouders over meertaligheid;

o   Een plan voor participatie aan meertalige netwerken;

o   Een rooster waaruit duidelijk wordt dat maximaal vijftig procent van de opvangtijd in een vreemde taal plaatsvindt.

  • Een verklaring van de oudercommissie dat zij akkoord gaan met deelname aan het experiment. Indien er geen oudercommissie is, dient een meerderheid van de ouders te verklaren dat zij akkoord gaan.
  • Op de locatie moet worden beschikt over een kopie of kopieën van diploma’s van de medewerker of medewerkers die belast is/zijn met het de opvang in de vreemde taal. Hiervoor dient een medewerker te beschikken over minimaal het taalniveau B2 van de vreemde taal (Duits, Engels of Frans).

 

Kinderopvangorganisatie die meedoen aan de pilot dienen aanwezig te zijn bij door het ministerie van SZW georganiseerde bijeenkomsten rondom de pilot en dienen mee te werken aan door het ministerie georganiseerde onderzoeken.

 

De GGD zal toezien op de naleving van de vereisten van de pilot.

 

De regeling vindt u hier

Deel dit nieuwsbericht