Nieuw onderzoek vanuit de hoek van onder andere de neurobiologie, laat zien dat een kinderbrein liefde nodig heeft. Maar hoe verhoudt zich dit tot de ‘anderhalve meter-maatschappij’ waarin we juist afstand nemen van elkaar?

De kwaliteit van de gehechtheidsrelatie en de zintuiglijke prikkels die gepaard gaan met het ontvangen van liefde, vormen niet alleen de basis voor sociaal-emotionele veiligheid, maar ook voor verdere cognitieve ontwikkeling van het kind. Een liefdevolle omgang en aanraking kan voor een jong kind als remedie voor angst en lijden fungeren, nu maar ook op de lange termijn. Vroege verwaarlozing kan leiden tot mentale gezondheidsproblemen en verstoorde breinfunctie.(Marta Kotarba/Pauline Slot, Early Years Blog 2020).

Hier ligt een belangrijke opdracht voor ouders en kinderopvang. Maar wat baby’s nodig hebben staat haaks op waar we nu mee te maken hebben; de ‘anderhalve meter-maatschappij’.

Afstand
Een nieuw ‘normaal’. Een terughoudendheid en letterlijke afstand waar we ons als volwassenen aan moeten houden. Kinderen zien dat om zich heen gebeuren, kinderen merken dat. En die letterlijke afstand heeft al snel een sociale afstand tot gevolg. We moeten wennen aan iets dat indruist tegen de behoefte aan nabijheid en fysieke uitingen van sociaal contact.

Wat betekent deze beperking voor het behoud van nabijheid in de kinderopvang?
Nu afstand de maatschappelijke richtlijn is, moeten we juist kinderen de zo noodzakelijke liefde geven.

Mensen zijn ‘sociale dieren’. Dus is het van belang dat we niet verwijderd raken van elkaar. We zijn soms zo bezig met afstand houden, dat we bijna vergeten dat er ook andere manieren zijn om elkaar te groeten. Geen omhelzingen, geen handen schudden. Maar er zijn wel andere vormen van menselijk contact mogelijk.

Een her-bepalen van waarden is wat volgt. We weten pas wat we missen, als het er niet is. Laten we zoeken naar manieren genegenheid te tonen.

In basis gaat het erom dat we geborgenheid creëren voor het kind; dat een kind zich geliefd weet, zodat het zich kan ontwikkelen.
Het nieuwe normaal is niet normaal. Het is van belang dat het kind dat voelt.

Investeer in de vertrouwensrelatie tussen ouders, kinderen en pedagogisch professionals. Bijvoorbeeld door begrip te tonen voor mogelijk aanwezige zorgen en oprechte aandacht te geven. Dit kan gedurende de dag en tijdens een overdracht.

Als pedagogisch professional is het onze rol als partners in de opvoeding ouders te ondersteunen.  Wees persoonlijk en betrokken als je communiceert. Bijvoorbeeld door de ouder aan te kijken tijdens het gesprek en de tijd te nemen.

Sensitief zijn en het kind persoonlijke aandacht geven tijdens de verzorgmomenten. Emoties benoemen. Toon genegenheid met sociale activiteiten; door bijvoorbeeld creatief bezig te zijn met de kinderen, spelvormen in te zetten, verhalen te lezen, liedjes te zingen. Én door met de kinderen te knuffelen, op het kinderdagverblijf en thuis, want dat mag wél en hebben ze dus nodig. Laat dat ‘hun normaal’ zijn, zodat ze zich vanuit die basis kunnen ontplooien.

Een kinderbrein heeft liefde nodig. Het is aan ons ze dit te geven.

Door: Ellen Monteban, beleidsmedewerker 

Deel dit nieuwsbericht