Wie werkt, woont of structureel aanwezig is op een adres waar kinderen worden opgevangen, moet zijn ingeschreven in het Personenregister kinderopvang (PRK) én gekoppeld zijn aan de houder van het betreffende kindercentrum of gastouderbureau. Het is belangrijk om deze koppeling indien nodig ook weer tijdig te beëindigen.
Zodra iemand niet meer in de kinderopvang werkt of niet meer woont op een adres waar kinderen worden opgevangen – of om een andere reden niet meer gekoppeld hoeft te zijn – moet de houder de koppeling beëindigen. Dat staat in het Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang (artikel 15, tweede lid). De houder verbreekt de koppeling in het PRK. Dit voorkomt dat houders, als gevolg van de continue screening kinderopvang, signalen krijgen over iemand die al ontkoppeld had moeten zijn.
Houders ontkoppelen niet altijd. Dit is onwenselijk in verband met de privacygevoelige gegevens van de personen waar het over gaat.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoekt daarom alle houders om het PRK op te schonen. En om in de toekomst koppelingen zo snel mogelijk te beëindigen wanneer dat nodig is.
Nadat de koppeling is verbroken kan iemand zich uitschrijven uit het PRK. Na de uitschrijving wordt de continue screening beëindigd. Personen maken zelf de keuze om zich uit te schrijven uit het PRK, of ze worden na vier maanden automatisch uitgeschreven.
Meer informatie over het koppelen en ontkoppelen van personen vind je op de website van DUO en in het nieuwsbericht Voorkom onterecht continu screenen op de website van DUO. |