Compensatie eigen bijdrage ouders bij kinderopvang via gemeentelijke regelingen

Gemeenten worden in de gelegenheid gesteld om ouders die gebruik maken van een gemeentelijke regeling te compenseren voor de eigen bijdrage aan de kosten van kinderopvang. Dat schrijft minister Slob (OCW) in een brief aan de Tweede Kamer. Het ministerie van SZW stelt 3 miljoen euro beschikbaar voor gemeenten voor de uitvoering van deze compensatie.

Gemeenten kunnen hiermee kinderopvangorganisaties compenseren voor de eigen bijdrage van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en wel gebruik van gemeentelijke regelingen als Voorschoolse Educatie, voormalig Peuterspeelzaalwerk en de Sociaal-Medische Indicatie. Kinderopvangorganisaties betalen deze eigen bijdrage weer terug aan de ouders omdat zij als gevolg van de sluiting van de kinderopvang sinds 16 maart hier geen gebruik van kunnen maken.

De VNG zal de gemeenten adviseren om kinderopvangorganisaties te compenseren in lijn met de compensatieregeling die afgesproken is voor ouders die wel kinderopvangtoeslag ontvangen. Het streven is namelijk om alle ouders in dit geval gelijk te behandelen en dus ook gelijk te compenseren.

Kamerbrief over de compensatie

p. 6  Voorschoolse educatie, peuteropvang en sociaal-medische indicatie
Peuters met een risico op een achterstand die normaliter voorschoolse educatie krijgen, kunnen daar in deze periode niet aan deelnemen. Peuters in deze doelgroep met ouders in cruciale beroepen kunnen wel gebruik maken van de noodopvang. Peuters die niet naar de noodopvang mogen, zijn thuis. Gemeenten kunnen voor kinderen in een kwetsbare positie, waar nodig en passend, een afweging maken hoe ze deze kinderen het beste kunnen ondersteunen. Ook voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar is maatwerk mogelijk. Om de achterstand voor ve-peuters te beperken, is het zeer gewenst als betrokken partijen initiatieven ontwikkelen voor deze doelgroep. Gemeenten, ve-aanbieders, bibliotheken of andere maatschappelijke organisaties kunnen bijvoorbeeld prentenboeken of educatieve spellen uitdelen of ouders tips geven voor educatieve activiteiten en websites met gratis digitale prentenboeken.

De staatssecretaris van SZW heeft eerder bekend gemaakt dat ouders met kinderopvangtoeslag de eigen bijdrage die zij betalen voor de kinderopvang grosso modo gecompenseerd krijgen. Dit geldt ook voor ouders die geen kinderopvangtoeslag hebben, maar een eigen bijdrage betalen via de gemeente in het kader van voorschoolse educatie, een peuteraanbod, of voor mensen met een sociaal-medische indicatie (SMI). Gemeenten krijgen hiervoor extra middelen van het Rijk

Kamerbrief over noodopvang

In de Kamerbrief van Minister Slob komt de noodopvang (m.n in het onderwijs) uitgebreid aan de orde. Hieronder een samenvatting.

Afspraken over de (nood)opvang
Gemeenten coördineren de noodopvang, in overleg met kinderopvangorganisaties en scholen. Zij moeten zorgen voor voldoende aanbod voor kinderen in de leeftijd van 0 tot circa 12 jaar (globaal tot het einde van hun basisschoolloopbaan, inclusief leerlingen van het speciaal (basis)onderwijs). (…) Het is belangrijk dat gemeenten, scholen en kinderopvangorganisaties afspreken waar de noodopvang is en daar duidelijk over communiceren. Het uitgangspunt is om de noodopvang op de eigen school of opvanglocatie te organiseren, maar als dat nodig is, kunnen kinderen ook op een andere school of opvanglocatie worden opgevangen. Het is toegestaan om kinderen (van verschillende leeftijden) in groepjes op te vangen. De opvang van jonge kinderen die nog niet naar school gaan, moet worden geboden door gekwalificeerde pedagogisch medewerkers en voor de oudere kinderen (tussen 4 en 12 jaar) door leerkrachten, onderwijsassistenten of pedagogisch medewerkers. Ook als de opvang op een kinderopvanglocatie plaatsvindt, blijft de eigen school nauw betrokken bij het lesprogramma (op afstand) van deze leerlingen.

Stand van zaken (nood)opvang
De VNG, AVS en de PO-Raad houden een vinger aan de pols als het gaat om de noodopvang voor kinderen met een ouder met een cruciaal beroep. Op basis van peilingen onder een groot deel van hun leden ontstaat het volgende beeld:
– De organisatie van de noodopvang is goed op gang gekomen.
– Door de kinderopvang wordt naar schatting 10% van de ‘reguliere’ kinderen opgevangen. Daarbovenop wordt noodopvang geboden aan kinderen die eerder geen gebruik maakten van de kinderopvang. De verwachting is dat het gebruik van de noodopvang in de komende weken zal oplopen.
– Bijna alle gemeenten geven dan ook aan dat een meerderheid van de ouders al een contract had voor kinderopvang. Wel neemt de helft van de ouders incidenteel nu meer uren af en één op de tien doet dat regelmatig.
– Bijna één op de vijf ouders heeft behoefte aan opvang gedurende de nacht en het weekend.
– In het primair onderwijs is de schatting dat 3,5 procent van de leerlingen wordt opgevangen, van wie circa 80 procent een ouder heeft met een vitaal beroep.6 De verwachting is dat dit nog iets zal toenemen.
– De meeste schoolbesturen organiseren de opvang op de eigen scholen. Slechts 5,5 procent van alle schoolbesturen organiseert de opvang op een andere locatie dan de school.

De noodopvang is nodig. Er zijn snel en adequaat oplossingen gevonden voor relatief kleine groepen leerlingen. Dat wordt zeer gewaardeerd. We zien ook de zorgen bij pedagogisch medewerkers, leerkrachten of ouders over mogelijke besmettingsrisico’s. Veilige opvang is mogelijk als de adviezen van het RIVM worden nageleefd. (…)

Waardering
Op de laatste pagina (p. 12) van de Kamerbrief spreekt Minister Slob zijn waardering uit aan alle onderwijsprofessionals en pedagogisch medewerkers, ouders en anderen die zich tijdens deze crisis onverminderd blijven inzetten voor goed onderwijs op afstand en de ontwikkeling van kinderen en jongeren in een veilige omgeving.

 

Deel dit nieuwsbericht