Het personeelstekort in de kinderopvang is groot. Het vinden van personeel en het rond krijgen van de roosters iedere dag weer, is een grote uitdaging voor kinderopvangorganisaties. De hoge regeldruk binnen de kinderopvang zorgt voor een extra belasting. De BMK heeft het afgelopen jaar, met veel betrokkenheid van leden en door goede samenwerking met het ministerie zoveel mogelijk proberen te bereiken om hier verandering in te brengen en verlichting te creëren.
De BMK vindt de kwaliteit van de kinderopvang essentieel en daarbij houden we regels kritisch tegen het licht. Want dragen ze bij aan de kwaliteit of dragen ze vooral bij aan werkdruk, zonder dat de kwaliteit verbeterd? Daarover zijn we veel in gesprek gegaan met leden, met samenwerkingspartners als de ouderorganisaties en de GGD, en natuurlijk hebben we het ministerie hier veel over gesproken. Dat heeft tot een mooi resultaat geleid in deze brief van de staatssecretaris en we blijven hierover het gesprek voeren. De BMK voelt zich goed betrokken door het ministerie; zowel over de lange termijn (evaluatie van de wet IKK) als de oplossingen die we aandragen over de korte termijn (o.a. de coulanceregeling).
Onderaan de brief van Wiersma geven we een overzicht van de inspanningen van de BMK om regelgeving te verruimen.
Loes Ypma (voorzitter BMK): “De maatregelen die de staatssecretaris nu neemt in onderstaande brief zijn een mooie stap en deze maatregelen zullen zeker verlichting geven. Maar je moet wel voorzichtig zijn met het aanpassen van regels, zeker voor de jongste kinderen.” (RTL Nieuws)
Brief Wiersma over werkdruk en personeelstekort
Op 29 november stuurde Dennis Wiersma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een brief naar de Tweede kamer over werkdruk en personeelstekort in de kinderopvang. In deze brief refereert de staatssecretaris aan de brief die wij afgelopen zomer stuurden samen met CNV en BK aan de staatssecretaris en waarin we aandacht vroegen voor de hoge werk- en regeldruk in de kinderopvang.
Erkenning rol pedagogisch medewerkers
Wiersma erkent de onmisbare rol die pedagogisch professionals hebben in onze samenleving. ‘Zij werken elke dag hard om kwalitatief goede en veilige opvang te bieden aan onze kinderen en ze te begeleiden in hun ontwikkeling. De kinderopvang heeft daarnaast een belangrijke rol in het ondersteunen van ouders bij het combineren van arbeid en zorg voor kinderen. Hiermee heeft de kinderopvang een belangrijke maatschappelijke functie.’
Hij schrijft dat hij het van belang vindt om samen met de sector te werken aan oplossingsrichtingen voor de werkdruk en het personeelstekort. De kinderopvang moet een aantrekkelijke sector blijven voor de pedagogisch professionals.
Lange en korte termijn
De brief geeft lange en korte termijn oplossingen. Lange termijn oplossingen zijn te vinden in de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) waarvan deze maand de evaluatie is gestart. Korte termijn oplossingen zijn te vinden in aanpassingen aan de inzetbaarheid van medewerkers in opleiding en de werkwijze in het toezicht.
Inzetbaarheid medewerkers in opleiding (korte termijn)
De inzetbaarheid van medewerkers in opleiding wordt als knelpunt ervaren. Deze mogelijkheid blijkt bij bijna 40% van de kinderopvangorganisaties een beperking te vormen om (meer) mensen in opleiding te hebben.
Zowel vanuit toezicht als de branche is er een breed draagvlak voor om meer medewerkers in opleiding te kunnen inzetten. En dat medewerkers in opleiding positief en ondersteunend moeten worden begeleid en dat de verantwoordelijkheid die aan hen wordt gegeven, moet passen bij de fase van de opleiding, schrijft de staatssecretaris.
Verruiming inzet beroepskrachten in opleiding
Volgens de huidige regeling mag maximaal een derde van het aantal in te zetten beroepskrachten bestaan uit medewerkers in opleiding. Per 1 januari 2022 verruimt Wiersma voor een periode van zes maanden, dit tot 50% van het aantal in te zetten beroepskrachten. Met deze verruiming wordt een drempel weggenomen voor de inzet van medewerkers in opleiding. Hiermee kan (zij-)instroom worden vergroot. Het vaste-gezichtencriterium bij de inzet van beroepskrachten in opleiding knelt. De staatssecretaris verkent onder welke omstandigheden dit kan.
Werkwijze toezichthouders
In het toezicht en de handhaving zal rekening worden gehouden met verzachtende omstandigheden of overmacht vanwege personeelstekort. Met name de eisen rondom het hanteren van stam- en basisgroepen, het opvangen in een stamgroepruimte, de inzet van beroepskrachten in opleiding, het vaste gezichtencriterium, de drie-uursregeling en de kwalificatie-eisen voor voorschoolse educatie lenen hiervoor.Bij het niet naleven rapporteert de toezichthouder een overtreding en adviseert hij de gemeente op welke onderdelen eventueel geen handhaving hoeft plaats te vinden. De gemeente kan vervolgens in het handhavingsbesluit rekening houden met de omstandigheden. Deze informatie komt terug in de samenvatting van het rapport (LRK).
Houders stellen een plan op waarin zij aangeven hoe in situaties van personeelstekort gehandeld wordt. Dit plan bespreken zij met de eigen pedagogisch medewerkers (bijvoorbeeld via de OR) en met ouders (bijvoorbeeld via de oudercommissie).
Met ingang van 15 december 2021 gaan deze verruimingen in met een looptijd van een half jaar. Na drie maanden wordt in overleg tussen alle partijen bezien of de werkwijze bijstelling behoeft.
Ondersteunend arbeidsmarktbeleid in de kinderopvang
De staatssecretaris wil in samenwerking met de sector een extra impuls geven om personeelstekorten terug te dringen, binnen de beleidsondersteunende budgetten die hiervoor op de begroting voor 2022 beschikbaar zijn.
Specifiek acties gericht op het vergroten van de aantrekkelijkheid van het beroep, en de ondersteuning van de publiciteitscampagne van de sociale partners om de bekendheid met (de positieve kanten) van het beroep te vergroten:
- De deeltijdfactor
In de kinderopvang werken veel medewerkers in deeltijd met kleine contracten. We verkennen samen met de sector mogelijkheden om binnen de kinderopvang de deeltijdfactor, waar medewerkers dat willen, te verhogen.
- Combinatiebanen
Een van de oorzaken van de relatief hoge uitstroom bij de buitenschoolse opvang (bso) is het geringe aantal werkuren dat mogelijk is, doordat bso (logischerwijs) alleen buiten schooltijden wordt aangeboden. Grotere contracten kunnen de functie aantrekkelijker maken en de hoge uitstroom beperken. Een combinatiebaan is een middel om grotere contracten te realiseren in de bso. - Ondersteuning campagne
Vanwege de positieve resultaten van deze campagne zal ik bekijken of een nieuwe ondersteuning voor 2022 vanuit mijn Ministerie hiervoor wenselijk is.
Download de brief van staatssecretaris Wiersma
Inspanningen van de BMK om regelgeving te verruimen
De afgelopen periode deed de BMK verschillende voorstellen aan SZW met concrete suggesties. Zo hebben we de kwaliteitseisen op een rij gezet waarover we samen met onze leden, de GGD en andere veldpartijen het gesprek willen voeren. De drie-uursregeling, de vaste basisgroepen in de bso, de inzet van de BBL’er en het vaste gezichtencriterium. Over deze kwaliteitseisen voeren we al jaren discussie vanwege de geringe bijdrage aan de kwaliteit van de opvang. Tijdelijke versoepeling of eventueel een bepaalde eis zelfs laten vervallen? En soms is het tijd om kwaliteitseisen anders te formuleren, toetsen of gewoon vervangen.
Daarnaast hebben we voorstellen gedaan aan SZW over het toezichtstelsel. Wij zien mogelijkheden om wet- en regelgeving aan te passen of te versoepelen. Ook met de VNG voeren we het gesprek om handhaving te versoepelen. Gemeenten kunnen besluiten (na overleg) in het eigen handhavingsbeleid bepaalde kwaliteitseisen niet te handhaven. Denk daarbij aan de bovengenoemde kwaliteitseisen waar al twijfels over bestaan. Of het tijdelijk opschorten van geldboetes.
Ook de GGD GHOR is een belangrijke gesprekspartner waarbij wij blijven benadrukken hoe fundamenteel open communicatie is. Deze openheid vinden we belangrijk zodat leden de GGD kunnen laten weten waar ze vastlopen. En ook vanuit de GGD richting de kinderopvang. We blijven hierbij benadrukken dat duidelijkheid (bijvoorbeeld over hoe overtredingen nu meewegen in de risicoprofielen) en begrip voor de huidige situatie belangrijk zijn. Ook vragen we om onze organisaties te ontlasten door bijvoorbeeld meer op organisatieniveau te toetsen in plaats van op vestigingsniveau.
Last but not least blijven we in gesprek met de ouderverenigingen. Samen trekken we op in de pedagogische afwegingen die we maken. We praten met elkaar over de gevolgen van loslaten van bepaalde regels voor kinderen. Zeer ingewikkelde afwegingen. Daarnaast moeten steeds meer organisaties helaas hun deuren sluiten. Met alle gevolgen van dien voor ouders en opvoeders. Er is geen eenvoudig antwoord hierop. Daarom zijn en blijven we met elkaar in gesprek; met alle organisaties en partijen en op diverse niveaus. Zo kunnen we genuanceerde afwegingen maken en steeds beide kanten van de medaille blijven zien.