Op 14 september stuurde Robert Sänger (directeur/bestuurder Sinne Kinderopvang en bestuurslid BMK) onderstaande brief aan minister De Jonge van VWS. Aanleiding voor zijn noodkreet zijn het ongeloof en de grote frustratie die de branche voelt nu de kinderopvang van het kabinet geen voorrang krijgt om medewerkers te laten testen. Dit in tegenstelling tot het onderwijs en de zorg. Kinderopvangorganisaties tasten in het duister hoe nu de roosters rond te krijgen om sluiting van groepen met kinderen te voorkomen.


14 september 2020

Beste minister De Jonge,

Met ongeloof heb ik de spelregels gelezen bij het verlenen van voorrang voor de corona testen. Wat een jammere onderbouwing van de keuze wel primair onderwijs voorrang te geven en niet kinderopvang. En naast zorg, niet ook de andere cruciale beroepen.

Met weemoed denk ik aan de aandacht die door u werd gevraagd voor de “1e 1000 dagen van het kind” en dat we met “Andere ogen moeten kijken” naar “die kansrijke start”. Dat vanuit onderwijsachterstand peuters 16 uur per week ondersteund moeten worden. Dat het gaat om de ontwikkeling van het kind en aandacht voor de thuissituatie. Dat noodopvang in crisistijd eerder voorrang had boven het aanbieden van onderwijs, zodat ouders konden blijven werken en kwetsbare kinderen opgevangen konden worden. Hoe eng wordt de discussie voor noodzaak voor opvang teruggebracht naar leerplicht (het verplichtend karakter) en groepsgrootte als argument zodat er lesgegeven kan worden.

Met weemoed denk ik aan een Tweede Kamer die wel een motie aannam voor voorrang voor zorg en onderwijs, maar niet voor andere cruciale beroepen. Een uitkomst van wie kan het beste lobbyen? Door een nieuwe motie van D66 wordt dit hopelijk aanstaande donderdag hersteld.

Met weemoed denk ik aan de onderwijssector waar slechts enkelen zich zichtbaar hardmaken voor gelijkschakeling van kinderopvang in een snellere testprocedure. Een gemiste kans in versterking van samenwerking van primair onderwijs en kinderopvang. En helaas niet een minister van onderwijs die u daar sensitief voor heeft behoed.

Met weemoed denk ik aan de traagheid van onze toezichthouder te anticiperen op de problematiek die de komende weken gaat komen. Je maintiendrai (ik zal handhaven) lijkt de boventoon te blijven.

En wat blij word ik dan van collega’s die desondanks denken in oplossingen, ondernemerschap tonen en zich een extra slag in de rondte werken voor ouders en kinderen, daarbij vaak hun privé situaties ondergeschikt maken. Klaar staan om de uitgevallen diensten van collega’s over te nemen. Maar de rek is eruit, het elastiek staat op springen. De gaten in de roosters kunnen nauwelijks nog gedicht worden. Het werk lijdt onder de inspanningen en onrust om voldoende collega’s beschikbaar te hebben. Met een vooruitzicht op veel meer griep- en verkoudheidsverschijnselen in de komende herfstweken.

Wat zou ik blij worden als u donderdag 17 september op de dag van de pedagogisch medewerker het belang van medewerkers in de kinderopvang zichtbaar onderkent door ook voor hen snel duidelijkheid in testen te kunnen geven. Zij kunnen niet vanuit huis werken, stellen zich bloot aan risico’s in hun werk voor anderen en kunnen geen afstand houden van kinderen in hun werk. Zij willen er zijn als vast gezicht voor kinderen. En zonder hen is er ook geen opvang voor werkende ouders in zorg, onderwijs en andere cruciale beroepen.

Robert Sänger

Download de brief (PDF)

Deel de brief op LinkedIn

Deel dit nieuwsbericht