Vanaf half maart 2020 was er in Nederland een intelligente lockdown van kracht om de verspreiding van het coronavirus terug te dringen. Gedurende de periode van 16 maart tot en met 11 mei werden, in het kader van deze lockdown, kinderdagverblijven (kdv’s) gesloten. Er werd tijdens de lockdown alleen noodopvang verleend aan kinderen van ouders met een cruciaal beroep. Waar in geval van nood oma en opa in veel gezinnen bijspringen in de zorg voor kinderen werd dit nu vaak afgehouden uit angst voor besmetting. Veel ouders moesten dan ook van de ene op de andere dag een manier vinden om hun werk (dat waar mogelijk vanuit huis werd uitgevoerd) en de zorg voor hun kind(eren) te combineren, wat waarschijnlijk voor veel ouders een uitdaging was.

Ook voor jonge kinderen kan de onderbreking van de kinderopvang en het wegvallen van structuur en regelmaat mogelijk lastig zijn geweest. Van de ene op de andere dag werd het contact met pedagogisch medewerkers (pm’ers) en leeftijdsgenootjes verbroken en vielen de activiteiten en speelfaciliteiten die het kdv hen biedt weg.

De Universiteit Leiden deed een onderzoek naar de gevolgen van de beslissingen die in het eerste deel van 2020 genomen werden.
Zij deden vanaf eind augustus een onderzoek naar de sector kinderopvang in tijden van corona. Nu zijn de  eerste resultaten van dit onderzoek beschikbaar en hebben we als sector een onderzoek met daarin de ervaringen van ouders en kinderen rond de sluiting en heropening van de kinderopvang in het voorjaar van 2020. Hiermee kunnen we de (pedagogische) consequenties en de gevolgen voor de doorgaande ontwikkellijn veel beter overzien. Dat is belangrijk voor onze maatschappelijke opdracht.

Opnieuw naar de opvang

Het is niet ondenkbaar dat veel gezinnen opgelucht waren toen op 21 april werd aangekondigd dat kinderopvanglocaties vanaf 11 mei weer open zouden gaan. Tegelijkertijd waren ouders mogelijk bang voor besmetting met het coronavirus op het moment dat hun kind waar naar de opvang zou gaan en gespannen over de herstart van het kind op het kdv. We weten immers uit eerder onderzoek dat de start op de opvang stressvol kan zijn voor kinderen en hun ouders. Dit uit zich bijvoorbeeld in verhoogde waardes van het stresshormoon cortisol bij kinderen en veranderingen in hun gedrag tijdens de overgangsperiode, zoals minder sociaal gedrag en meer onzekerheid.

Doelen binnen het onderzoek

Het doel van het onderzoek was het in kaart brengen van de ervaringen van ouders en kinderen (zoals gerapporteerd door ouders) ten tijde van de sluiting, maar met name ook tijdens de heropening van kdv’s. De Universiteit onderzochten in hoeverre:

  • ouders stress in de zorg voor hun kind ervaarden tijdens de sluiting;
  • kinderen de kinderopvang misten tijdens de sluiting;
  • ouders bang waren dat het kind het coronavirus zou oplopen na de heropening (en de ouder of iemand anders vervolgens besmet zou raken);
  • ouders negatieve gevoelens ervaarden rondom de heropening;
  • kinderen terughoudend waren in contact met pm’ers rondom de heropening;
  • kinderen stress ervaarden rondom de heropening.

Een ander doel was om te onderzoeken in hoeverre deze ervaringen samenhangen met kenmerken van ouders, kinderen en (het gebruik van) de opvang. De kenmerken die zijn onderzocht worden beschreven in de methodesectie van dit rapport.

Tot slot is ook onderzocht welke maatregelen er werden getroffen op kdv’s rondom de breng- en haalmomenten om de verspreiding van het coronavirus terug te dringen en wat de impact was van deze maatregelen op ouders en kinderen.

De eerste resultaten van het onderzoek en eerste conclusies lees je hier: Download de eerste resultaten van het onderzoek

Deel dit nieuwsbericht