Het aantal besmettingen Covid-19 stijgt momenteel in Nederland en andere landen. Ook kinderopvangorganisaties, gastouderopvang en buitenschoolse opvang hebben hiermee te maken.

Op het moment dat er een (verdenking van) besmetting of uitbraak van Covid-19 is vastgesteld, zijn meerdere scenario’s mogelijk en neemt de betrokken GGD maatregelen.

Mogelijke scenario’s bij volwassenen die werken met groepen kinderen
Scenario
Een medewerker meldt zich ziek en heeft een verdenking van COVID-19
Testbeleid en maatregelen medewerker
De medewerker gaat niet werken, laat zich testen op COVID-19 en blijft daarna thuis in isolatie in afwachting op de testuitslag.

Scenario
Een medewerker wordt gemeld bij de GGD als bevestigde COVID-19
Maatregelen medewerker
De medewerker blijft thuis in isolatie.

Wanneer meerdere medewerkers besmet blijken met Covid-19 kan de GGD besluiten tot sluiten van de vestiging.

Testbeleid en maatregelen contacten
Bij een bevestigde patiënt met COVID-19 voert de GGD bron- en contactonderzoek uit. De GGD initieert het contactonderzoek zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 24 uur nadat een melding van een patiënt met (laboratorium)bevestigde COVID-19 is ontvangen.

Definitie contacten

Contacten worden onderscheiden in drie categorieën: 1. huisgenoten, 2. overige nauwe contacten en 3. overige contacten.

De besmettelijke periode begint 2 dagen voor de start van de klachten, en eindigt als de patiënt 24 uur klachtenvrij is en minimaal 7 dagen na start van de symptomen.* Bij asymptomatische infecties wordt tot 2 dagen voor de test teruggekeken naar contacten.

  1. Huisgenoten zijn contacten die in dezelfde woonomgeving leven en langdurig op minder dan 1,5 meter afstand contact hadden met de patiënt.
  2. Als overige nauwe contacten worden beschouwd:
    2a. Personen die langer dan 15 minuten op minder dan 1,5 meter afstand contact hadden met de patiënt tijdens diens besmettelijke periode.
    2b. In omstandigheden waarbij er een hoogrisicoblootstelling was van korter dan 15 minuten (bijvoorbeeld in het gezicht hoesten, of direct fysiek contact zoals zoenen) wordt deze persoon ook als ‘overig nauw contact’ beschouwd.
  3. Overige (niet nauwe) contacten zijn personen die langdurig contact (langer dan 15 minuten) hadden met de patiënt op meer dan 1,5 meter afstand in dezelfde ruimte. Het contactonderzoek voor deze contacten kan later worden aangevuld met digitale oplossingen zoals een anonieme track-and-trace-app, specifiek voor contacten die niet door/via de indexpatiënt kunnen worden benaderd.

Voor de contacten van de medewerker binnen het kindercentrum geldt dat
Volwassenen en kinderen die langdurig contact (> 15 minuten) op < 1,5 meter afstand contact hadden met de medewerker, of een hoogrisicoblootstelling van < 15 minuten hadden, worden als een categorie 2-contact beschouwd (=overige nauwe contacten)..

Deze contacten blijven thuis
Categorie 2-contacten die 0* t/m 12 jaar zijn mogen wel naar school/BSO en/of sporten, mits zij geen klachten hebben;

Volwassenen en kinderen die langdurig contact (> 15 minuten) op > 1,5 meter afstand contact hadden met de medewerker, worden als een categorie 3-contact (=overige (niet nauwe) contacten)  beschouwd.

Deze contacten mogen naar school of doorwerken
Overige personen zonder contact met de medewerker vallen buiten het contactonderzoek.

De samenvatting van deze maatregelen staat in het Protocol Bron- en contactonderzoek. Om GGD’en te ondersteunen bij het onderzoek en het nemen van maatregelen wanneer een kind (0 tot 18 jaar) of een medewerker die werkt met groepen kinderen positief is getest op COVID-19, is de Handreiking contact- en uitbraakonderzoek COVID-19 bij kinderen (0 tot 18 jaar) opgesteld. In de handreiking wordt de samenvatting van maatregelen nader uitgewerkt en de motivatie voor de maatregelen beschreven.

https://lci.rivm.nl/Handreiking-contact-en-uitbraakonderzoek-kinderen

Bijlage bij de LCI-richtlijn COVID-19 | Versie augustus 2020

*= 0 t/m 12 jaar : dit is aangepast n.a.v. de persconferentie op 1 september 2020
Deel dit nieuwsbericht