Het wijzigingsbesluit Voorschoolse Educatie (VE) is op 16 oktober in de Staatscourant gepubliceerd. Dit besluit gaat over de uitbreiding van de voorschoolse educatie (van 10 naar 16 uur) en de verplichte inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker. Hieronder wordt per maatregel een toelichting gegeven.

Urenuitbreiding
Vanaf 1 augustus 2020 moet het VE-aanbod voor peuters tussen 2,5 en 4 jaar minimaal 960 uur bedragen. Deze norm is opgebouwd door de uren per week (16) te vermenigvuldigen met het aantal weken dat peuterspeelzalen van oudsher open waren (40), vermenigvuldigd met de periode waarin het aanbod in ieder geval moet worden aangeboden (1,5 jaar).

Met de nieuwe norm wordt op twee manieren ruimte voor lokaal maatwerk geboden:

  • Enerzijds kan ervoor worden gekozen om kinderen tussen bijvoorbeeld de 2,5 en 3 jaar wat minder uren per week aan te bieden en kinderen tussen de 3 en de 4 jaar wat meer, mits de urennorm van ten minste 960 uur aanbod over anderhalf jaar gehaald wordt.
  • Anderzijds wordt het ook mogelijk om de uren over meer dan 40 weken per jaar te spreiden: veel kindercentra zijn 50 tot 52 weken per jaar open.

De urennorm betreft een minimumverplichting. Het staat de gemeenten en houders vrij om VE aan te bieden aan kinderen jonger dan 2,5 jaar. Daarvoor mogen gemeenten de specifieke uitkering voor het gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid benutten. Als kinderen jonger dan 2,5 jaar gebruik maken van VE, dan tellen die uren niet mee voor de 960 uursnorm.

Er mag maximaal 6 uur VE per dag meetellen voor het behalen van de norm van 960 uur. Deze uren hoeven niet aaneengesloten aangeboden te worden. Doelgroeppeuters mogen uiteraard een hele dag op de dagopvang verblijven (en daar eventueel VE ontvangen), maar dan telt maximaal zes uur mee voor de urennorm.

Pedagogisch beleidsmedewerker VE
Vanaf 1 januari 2022 moet elke VE-locatie een pedagogisch beleidsmedewerker inzetten. Het aantal uren dat deze pedagogisch beleidsmedewerker moet worden ingezet is aanvullend op het aantal uren dat al een pedagogisch beleidsmedewerker vanuit de Wet IKK moet worden ingezet in de kinderopvang. Het aantal uren dat de pedagogisch beleidsmedewerker in de VE in een jaar moet worden ingezet, wordt berekend door het aantal op 1 januari van dat jaar ingeschreven doelgroeppeuters bij een kindercentrum te vermenigvuldigen met tien.

Er is geen verplichting om de pedagogisch beleidsmedewerker op elke VE-groep in te zetten. Het kindercentrum heeft de mogelijkheid om de pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de ene VE-groep meer in te zetten dan de andere VE-groep. De uren mogen binnen een locatie met meerdere VE-groepen dus flexibel worden verdeeld over de groepen, zolang het totaal aantal, door de rekenregel voorgeschreven uren maar wordt behaald. Het totaal aantal uren binnen een organisatie mag niet flexibel worden ingezet over verschillende locaties.

De opleidingseisen voor de pedagogisch beleidsmedewerker in de VE zijn gelijk aan die van de pedagogisch beleidsmedewerker in de reguliere kinderopvang. De houder bepaalt of de pedagogisch beleidsmedewerker wordt ingezet ten behoeve van de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens of als coach van beroepskrachten voorschoolse educatie. Het is ook mogelijk dat de pedagogisch beleidsmedewerker tijdens het coachen tevens werkzaam is als beroepskracht voorschoolse educatie. Tijdens de werkzaamheden kan de pedagogisch beleidsmedewerker een beroepskracht voorschoolse educatie helpen door middel van het geven van voorbeelden, tips, nadere uitleg etc. Als de pedagogisch beleidsmedewerker op deze manier – dus als «meewerkend coach» – wordt ingezet, telt hij tevens mee voor de beroepskracht-kind-ratio, die is neergelegd in artikel 3 van het Besluit. De pedagogisch beleidsmedewerker moet dan wel voldoen aan de (opleidings)eisen die voor de beroepskracht voorschoolse educatie gelden.

Pedagogisch beleidsplan
Het beleid omtrent de urennorm en de norm voor inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker moet worden vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan van het kindercentrum. Daarmee is voor ouders en toezichthouders inzichtelijk hoe de houder voldoet aan de verplichtingen uit het besluit. Ten aanzien van de urennorm kan de houder per kindercentrum inzichtelijk maken door de beschrijving van de uitvoering van de urennorm in het pedagogisch beleidsplan te vertalen naar een aanbod per week, uitgesplitst naar een aanbod per vaste groep in het betreffende kindercentrum.

Daarnaast dienen houders per kindercentrum in het pedagogisch beleidsplan vast te leggen hoe de pedagogisch beleidsmedewerker wordt ingezet voor de verhoging van de kwaliteit van de VE. Zo kan beschreven worden welke rol de pedagogisch beleidsmedewerker vervult, zoals het versterken van de vaardigheden van beroepskrachten voorschoolse educatie door middel van coaching (boventallig of op de groep), of de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens ten aanzien van bijvoorbeeld ouderbetrokkenheid en doorgaande leerlijn richting het basisonderwijs. Daarbij dient beschreven te worden hoe de invulling van deze rol leidt tot een verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie

Deel dit nieuwsbericht