Vaccinatie verplicht stellen als voorwaarde voor ouders om hun kind naar de kinderopvang te kunnen brengen, kan een aanvaardbaar middel zijn wanneer de vaccinatiegraad onder een bepaalde kritische grens is gedaald. Tot deze conclusie komt de Raad van State in een advies waar het kabinet december vorig jaar om had gevraagd.

Rapport ‘Prikken voor elkaar’

Aanleiding voor de adviesaanvraag was het op 1 juli 2019 verschenen rapport van de commissie-Vermeij ‘Prikken voor elkaar’. Die commissie schetste daarin een aantal oplossingsrichtingen waarmee het kabinet tegemoet kon komen aan de zorgen van ouders over de veiligheid van de kinderopvang in relatie tot de dalende vaccinatiegraad, variërend van betere communicatie en voorlichting tot een voorwaardelijke vaccinatieplicht. Een van de aanbevelingen in het rapport luidde dat het kabinet alvast voorbereidingen moest treffen voor de wetgeving die daarvoor nodig is. Bij het kabinet riep dat weer de vraag of de Grondwet en de internationale verdragen voor een dergelijke voorgestelde, voorwaardelijke plicht wel de ruimte bieden. Volgens de Raad van State is dat dus inderdaad het geval.

Overwegingen
Bij die positieve beoordeling weegt mee dat de commissie adviseert zo’n plicht pas te introduceren als laatste redmiddel, namelijk wanneer de vaccinatiegraad ondanks allerlei inspanningen toch te ver is gedaald. Verder blijft de keuze om kinderen wel of niet te laten inenten bij de ouders, schrijft de Raad van State. Ouders die afzien van vaccinatie kunnen weliswaar niet meer terecht op de kinderopvang, maar daarmee is nog geen sprake van een algehele vaccinatieplicht.

De vereisten die uit de Grondwet en de verdragen voortvloeien, maken volgens de raad wel dat het niet om het even is hoe het kabinet zo’n voorwaardelijke plicht uitwerkt. Zo ligt het voor de hand de regeling te beperken tot vaccinatie voor mazelen, één van de meest besmettelijke infectieziekten. Kinderen krijgen het vaccin daartegen in Nederland overigens standaard toegediend in combinatie met het bof- en rodehond-vaccin.

De raad vraagt zich echter wel af of het door de commissie voorgestelde tijdelijke karakter van de voorwaardelijke vaccinatieplicht haalbaar („plausibel”) is: na het intrekken ervan kan de vaccinatiegraad snel weer dalen. Ander knelpunt is de vraag of het wel genoeg is om de maatregelen te beperken tot de kinderopvang en of een grotere reikwijdte niet wenselijk is.

Overheid is aan zet
Aan de Eerste Kamer, die een reactie wilde op het advies van de Raad van State, schrijven de staatssecretaris Van ’t Wout (Sociale Zaken) en Blokhuis (VWS) dat het kabinet de voorlichting wil gebruiken om zorgvuldig te onderzoeken of en hoe het voorwaardelijk toegang bieden tot kinderopvang wettelijk kan worden vastgelegd. Het kabinet kan op dit moment geen prioriteit geven aan de verdere uitwerking van het voorstel van de commissie-Vermeij of daar een nader standpunt over innemen “als gevolg van onder andere de extra werkzaamheden rond corona.” Verder benadrukken de bewindslieden opnieuw dat het kabinet geen voornemens heeft voor het invoeren van een algemene vaccinatieplicht.

Wetsvoorstel D66
Een initiatiefwet van D66 die kinderopvangcentra de mogelijkheid biedt om vaccinatie verplicht te stellen, is overigens al in februari goedgekeurd door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft die wet nu in behandeling en op 8 december besloten de beraadslaging daarover op 12 januari 2021 voor te zetten.

Bron: Reformatorisch Dagblad

Lees ons bericht dd 30 oktober 2019

Deel dit nieuwsbericht